Ware het niet dat de mensen die dat vangen er ferme mee geplaagd zitten, we zouden er best van al over zwijgen; er is daar nu ne keer al geen kanten entwat raars aan. Nen fistel of een fistule, dat is in het kort gezeid, nen abnormalen gang van een ontsteking in de diepte van de weefsels en die hier of daar nen uitweg zoekt. Geheel die verbinding, van aan den oorsprong tot aan de uitmonding - dikwijls is het inderdaad een huid-monding - noemt men een fistel. 't Gebeurt dat het fistelproces al binnen verloop lijk bij een fistel tussen nen ader en nen slagader of tussen een ontstoken galblaas en een stuk van den darm.

Maar we zien veel meer fistelgangen die zich ievers aan het vel komen zuiveren: uitwendige fistels. Onthoud er van, dat het over het algemeen, entwat is dat niet en deugt en gewoonlijk voortkomt van een ontsteking. We gaan al dat binnen ligt daar laten en ons - om te beginnen - beperken tot de fistels die langs buiten uitmonden.

Als er entwaar een ontsteking of een abces bestaat, en er heeft niemand voor gezorgd dat die verettering naar buiten kan zodat de wonde op die manier gezuiverd wordt, dan zal de natuur daar in de meeste gevallen dan zelve wel voor zorgen. Ze zeggen altemets dat het bloed kruipt waar dat het niet gaan en kan, maar dat is nog vele meer waar voor etter. Bloed vloeit nog, maar de etter boort hem letterlijk nen uitweg en gaat daarbij door plaatsen waar dat hij minst weerstand ondervindt. Ge ziet van hier dat dit rare kronkels worden als ge op zoek gaat achter die gangen: een eindeke rechte door, dan nen hoek of nen haak, een ander plaatske waar dat er zich etter ophoopt en vandaar were verder in de diepte. Van al de fistels zijn er maar weinig die hulder manieren kunnen houden en schone recht door lopen; de meeste zijn vuilaards.

Neem bij voorbeeld nen beenderfistel. Door de een of de andere microbe - altemets gaat het zelfs om een teringbacil - geraakt dat been of beenvlies ontstoken, ontstaat er daar etter en een abces en trekt dat de baan op, op weg naar de vrije lucht. Eerst een abces onder het vel dat, als het rijpe genoeg is en de zieke al veel pijn en smerte bezorgd heeft samen met koude en andere koorsten, dan den een of anderen dag op een of meer plaatsen openbreekt. Nen keer open, nen keer toe, en dat alzo over end' were en zolange totdat de oorzaak zelve, d.w.z. de ontsteking kan weggepakt worden.

Want dat is eigen aan al dat fistel noemt: zolange als dat de oorzaak niet weg is en de bronne stille gelegd en zijt ge nievers en alleszins nooit zeker van een blijvende genezing. Fistels trekken een beetje op onkruid: ge moet ze mee hebben met wortel en al, of ge meugt herbeginnen.

Loading full article...