Maanden had hij al lopen zoeken. Zij had hem in een boze bui toegeschreeuwd dat hij geen ziel had waarop hij wilde bewijzen dat zij toch echt ongelijk had en stampvoetend was hij toen vertrokken. Natuurlijk had hij een ziel, net als ieder ander. Toen was zijn zoektocht begonnen. Als hij hem dan eenmaal gevonden had zou hij hem vangen en in het kistje stoppen dat hij sindsdien bij zich droeg. Dan pas zou hij terug gaan naar het huisje dat ze samen bewoonden en zijn ziel aan haar tonen in de hoop dat hij háár gelijk zou krijgen. 

Stad en land was hij afgelopen om zijn ziel te vinden. Veel bekenden was hij tegengekomen en hij had hen gevraagd of iemand soms zijn ziel tegen was gekomen. Maar allemaal hadden ze, met hun hoofd afgewend, ontkennend geantwoord en waren haastig doorgelopen. 

Loading full article...