Een olifantsverhaal
"Vertel je nog een verhaaltje?"
Mama was bekaf, haar tong lag op haar schoenen dat had zij hem gezegd, maar één verhaaltje kon er vast wel vanaf.
"Jij bent oud en wijs genoeg om zelf wat te lezen."
Zij schoof het boek met 365 verhalen voor het slapen gaan naar hem toe.
"365 verhalen over olifanten en rare klanten" stond er, zwart op elwit, op geschreven. Boven elk verhaal een datum. Langzaam bladerde hij het door.
Mama lag er voor pampus bij, haar ogen waren potdicht.
"En? Weet je al wat jij mij gaat voorlezen?"
"Niks niemandal, het boek klopt niet. Vandaag staat er niet in."
Hij wist pertinent zeker dat hij het goed gezien had, 29 februari bestond niet.
"Dan was het vast en zeker de olifant met de lange snuit, die blies het verhaaltje er uit", gaapt mama. "Misschien slingert het hier ergens rond."
Langzaam liep hij de kamer rond. Zij hadden maar 1 olifantje en dat was in diepe rust in de porseleinkast. Volgens mama al jaren. Het was er ingekropen en zou na de kerstdagen weer tevoorschijn komen. Mama had het verhaal eindeloos herhaald, maar het sprookje was nooit uitgekomen.
"Die olifant is gewoon mors dood. Er zit geen leven in", mompelde hij.
Zo stil als een muis sloop hij naar de kast, maakte het deurtje open en tikte op het olifantj. Er klonk als een klok.
"Vreemde fant", teleurgesteld draaide hij zich om en speurde de kamer rond. Als het verhaal bestond waar zou het dan rondslingeren?
"Wat is een fant?"
De stem klonk zacht maar hij kon hem duidelijk horen.
"Nou, geef je nog antwoord? Ik vroeg je wat."
Er volgde een plof en toen hij zich omdraaide keek hij in de snuit van een olifantje. Het gaapte luid.
"Dat was mij het dutje wel. Goed dat jij voorbij kwam. In een 100 jarige slaap heb ik geen trek. Hoe zit het nu met die fant? Wat is het?"
"Jij bent er één, fant is een afkorting van olifant."
"O, ja? Sinds wanneer?"
Het olifantje stapte de kamer rond en bleef een poosje voor het bed staan waarop mama lag te slapen.
"Ik ken haar, zij heeft mij bedacht."
"Dat is mijn moeder. Ben jij de olifant met de lange snuit?"
"Zeg wat denk je wel! Zie ik er soms zo uit? Ik ben de olifant in de porceleinkast. Heeft zij jou ook bedacht of ben jij opgericht?"
Het olifantje liep naar de jongen toe en bekeek hem van top tot teen. De slurf raakte de jongen voorzichtig aan.
Hij aarzelde. Had mama hem bedacht? Zolang dat hij het zich kon herinneren was hij er en wat was opgericht?
"Zij zegt dat ik uit haar geboren ben."
"Als jij het zegt. Je lijkt mij geen Pinokkio."
Het keek van de jongen naar de slapende vrouw.
"Je lijkt niet op haar. Je haar is anders. Ben jij de kleine Prins?"
"De kleine Prins? Wie is dat? Ik ben gewoon van de melkboer."
"Dat lijkt mij een sterk verhaal. Je weet toch dat de melkboer een fabeltje is. Niemand heeft hem ooit gezien."
Het olifantje plofte voor het bed neer.
"Wat zullen we gaan doen?"
"Doen? Ik denk dat we moeten gaan slapen. Mama slaapt al, ik ..."
"Slapen? Ik heb lang genoeg geslapen. Waarom maakte je mij wakker als je wilt dat ik weer ga slapen?"
"Ik zocht het uitgeblazen verhaal, maar ik weet niet hoe het er uit ziet en omdat jij de enige olifant bent dacht ik..."
Hij ging op zijn bed zitten en keek van mama naar de olifant. Zij had het olifantje bedacht en het leefde. Had het gelijk? Had zij hem ook bedacht?
"Jij bent mijn geesteskind", zei zij altijd. Hij had nooit zo over het woord nagedacht. "Geesteskind", mompelde hij, "ik ben haar geesteskind."
Het olifantje staarde de jongen aan. Het zei niets maar zijn kop sprak boekdelen.
"Wat wil je met dat verhaal?"
"Lezen voor het slapengaan, mama is te moe om mij voor te lezen."
"Ik kan je wel een verhaal vertellen. Over een 100 jarige ezel of een lange ladder..."
Vrolijk stuiterde het olifantje door de kamer, plotsklap stond het stil. Het keek hem diep in de ogen en van schrik viel hij stijl achterover op bed.