(Verhalen uit de Zorg) De opname ... uit het boek Ik wou dat de hemel openging. Dementie in een andere dimensie
Ze wordt fier de huiskamer van het verpleeghuis binnengereden. Achter de rolstoel loopt een struise, grote vrouw met iets te zware make-up. Je kunt zien dat ze gehuild heeft, maar het weerhoudt haar niet om zich met een glimlach aan de verzorgster voor te stellen.
‘Goedemorgen, ik ben Amanda, de dochter van mevrouw Hilhorst,’ zegt ze met een heldere stem.
‘Welkom,’ zegt de verzorgster, en ze stelt zich voor als Helen.
‘Gaat u zitten, dan haal ik wat te drinken voor jullie.’
Amanda draait de rolstoel behendig naast zich en gaat zitten, zodat ze haar moeder kan zien en streelt met haar duim liefdevol haar hand. Maar moeder heeft het ogenschijnlijk niet in de gaten, want ze kijkt stilletjes naar beneden en frummelt wat aan haar vest ...
Ze zit in haar eigen wereld en stoort zich niet aan de geluiden om haar heen. De andere mensen in de huiskamer zitten met elkaar te praten of kijken wat voor zich uit.
Een man en vrouw die bij het raam staan, maken nogal hoorbaar ruzie. Amanda kijkt verward naar deze twee mensen en ze twijfelt of ze er iemand van het personeel bij zal halen. Maar plots houdt het ruziënde stel op en gaat ieder zijn weg.
De vrouw loopt langs Amanda.
‘Zo gaat het hier nou altijd. Al die mensen in mijn huiskamer. Ik heb ze niet uitgenodigd, en al zeker die man niet,’ zegt ze verontwaardigd. ‘En wat doen jullie hier! Jullie heb ik ook niet uitgenodigd!’
Ze kijkt naar moeder en vraagt haar wie ze is. Maar moeder reageert niet.
Ze frummelt wat aan haar vest ...
Tot zichtbare opluchting van Amanda komt Helen eraan met de drankjes en ze spreekt de vrouw vriendelijk toe.
‘Ik heb ze uitgenodigd om een drankje te komen drinken. Is wel goed, toch?’
‘Als ze maar weer weggaan,’ zegt de vrouw kortaf en ze loopt kordaat weg.
Amanda kijkt haar na. In de gang vindt de vrouw een medebewoner en ze uit haar grieven.
‘Wat doen al die vreemden in mijn huis! Hebben ze zelf geen huis?’
De man reageert zorgelijk: ‘Dat was mij ook al opgevallen.’
Helen gaat tegenover Amanda en moeder zitten en reageert op de situatie:
‘Deze mevrouw kan soms wat geïrriteerd reageren op de mensen om haar heen. Duurt meestal maar heel even.’
Amanda is er niet gerust op, maar laat het even rusten. Ze krijgt te veel indrukken vandaag om te reageren.
‘We gaan zo meteen een spelletje doen met de mensen. De vrijwilligers kunnen ieder moment binnenlopen. Wilt u daarbij blijven? Dan krijgt u een indruk van wat we hier allemaal zo doen en met wie.’
Amanda knikt ‘ja’, en zegt dat er uit moeder wel niet veel enthousiasme zal komen.
‘Nou, ze zal u nog verrassen misschien, want ze doet hoogstwaarschijnlijk niet actief mee, maar het gaat ook om het samenzijn en het groepsgevoel. Daar kunnen mensen op gaan reageren. Zullen we zo even naar uw moeders kamer gaan als u uw drankje opheeft, en wat spullen inruimen die u voor haar hebt meegenomen?‘
Ze drinkt haar laatste slokje thee op en kijkt nog even snel naar het volle kopje van haar moeder.
Ze lopen de lange gang in, waar sfeervolle schilderijen hangen uit grootmoeders tijd. Het ruikt fris en schoon. Hoe anders dan in de huiskamer, waar het muf en naar mensen ruikt.
Amanda buigt zich over haar moeder en zegt: ‘Kijk eens, mam, wat een leuke schilderijen.’
Moeder reageert niet en frummelt wat aan haar vest …
Ze rijdt de rolstoel door de deur die Helen voor hen openhoudt. Er staan al wat meubels van moeder, maar de sfeer ontbreekt. De muren zijn nog kaal en schreeuwen om een kleurtje of schilderijen. Er staan verhuisdozen op de vloer, die vol zitten met persoonlijke spullen van moeder.
Helen geeft aan dat de spelletjes rond 3 uur beginnen.
‘Maar geen haast hoor, want u kunt op elk moment aanschuiven,’ roept ze er nog achteraan, terwijl ze de kamer uit loopt.
Ze zet moeder bij het raam en kijkt wat moedeloos naar de volle dozen. Dit is het dan wat er van je leven overblijft, denkt ze, en ze pakt haar zakdoek uit haar tas om haar neus te snuiten. Drie volle verhuisdozen en stapels incontinentiemateriaal in de kast. Ze zucht nog maar eens diep en zakt neer op het bed dat bij het raam staat. Ze kijkt naar moeder en vraagt hoe ze het uitzicht vindt.
Moeder reageert niet en frummelt wat aan haar vest …