Het is ook altijd hetzelfde liedje. Ben je eens vroeg klaar met je pakketjes rond te brengen, kan je nog een keer op pad. Wij rijden elke dag met acht busjes op de weg om pakketjes rond te brengen. Onderling maken we er altijd een wedstrijdje van. Zo leuk, is dat. Met regelmaat kom ik als één van de eersten binnen. Zo ook vandaag. Ik loop het kantoor van mijn baas binnen en leg de sleutels op zijn bureau, met de mededeling dat ik vandaag eens lekker van het zonnetje ga genieten. ‘Dat dacht ik niet, jongedame,’ zei hij, met een grijns op zijn gezicht. ‘Ik heb namelijk een spoedklusje en die geef ik graag aan jou, omdat je juist altijd zo lekker snel bent. Je mag mijn privé auto meenemen, ik heb hem al af getankt. Verbaasd kijk hem aan en vraag; ‘jouw auto, die hele mooie dikke stoere Mercedes?’ ‘Ja, juist ja, die, lief van mij hé?’ zegt ie met een glimlach. ‘ Kijk deze doos, moet naar Rotterdam gebracht worden. Je mag onderweg niet stoppen en je mag er ook niet over praten met iemand. Met helemaal geen één, dit is namelijk een geheime missie.’ Nieuwsgierig neem ik de doos aan, er zit mooi glanzend zwart papier om heen en een rode roos er boven op geplakt. Ik draai de doos alle kanten om en vraag wat er in zit. ‘Dat is geheim, zegt mijn baas en waag het niet erin te kijken.’ Rare missie, denk ik bij mezelf. Ik krijg de sleutels van zijn luxe bolide en zet de doos op de bijrijdersstoel, voor de zekerheid doe ik de gordel er om heen. Je weet maar nooit hé, misschien is het wel breekbaar…

Wanneer ik eenmaal op de snelweg zit, zet ik de muziek wat harder en trap het gaspedaal wat verder in. Ik wil graag zo snel mogelijk terug zijn, om dan vanavond nog maar even in de zon te kunnen zitten. Twee uur heen en twee uur terug als ik een beetje snel door kan rijden. Zonder het in de gaten te hebben rij ik veel te hard. Gelukkig ben ik redelijk bekend in Rotterdam en wanneer ik dan net bij de eerste stoplichten sta om de stad in te rijden, rijdt er een politieauto achter mij. Tot mijn stomme verbazing blijft hij mij volgen. Ik word er een beetje ongemakkelijk van. Kris kras door een paar buitenwijken heen en nog word ik gevolgd. Dan maar met politie en al naar het adres rijden. Ik parkeer de auto op een plek wat niet mag, ergens anders kon niet. Ik stap uit, loop om de auto heen en zie vanuit mijn ooghoeken, oom agent ook uitstappen. Snel pak ik de doos van de stoel. Ik draai mij om en dan word er op mijn schouder getikt. Oom agent vraagt met een diepe bromstem waar ik zo snel heen moet. ‘Ik moet deze doos afleveren, meneer,’ antwoord ik beleefd. Dan heb ik wel even tijd voor u.’ Agent bromt tegen mij dat ik veel te hard heb gereden en hier niet mag parkeren. Inmiddels heb ik het aardig warm gekregen en wil van die doos af. Oom agent bekijkt die doos eens wat nauwkeuriger en vraagt aan mij, wat er in zit. ‘Ik heb geen idee,’ antwoord ik naar waarheid. ‘Het is een geheime missie van mijn baas.’ ‘Dan loop ik wel even met je mee om hem weg te brengen,’ zegt hij. Ik kijk hem beduusd aan en besluit mijn mond te houden.

Gezamenlijk lopen we naar de deur waar ik moet zijn. Ik bel aan en een jongetje van een jaar twaalf doet de deur open. Ik vraag aan hem of één van zijn ouders thuis is. ‘Nee,’ zegt hij, ‘maar dat pakje is voor mij.’ ‘Hoe weet je dat zo zeker?’ vraag ik. ‘Nou, dat papier herken ik en die roos er op ook, dat doet mijn vader altijd als hij mij een pakje stuurt voor mijn verjaardag,’ vertrouwt hij mij toe. ‘Mijn ouders mogen dat niet weten,’ zegt hij er nog achteraan. Helemaal in de war, sta ik daar een beetje stom te knikken en snap er geen bal meer van. Ik geef het pakje af en zeg tegen oom agent, ‘dat is raar ik wist niet eens dat mijn baas een kind had.’ Het kan oom agent ogenschijnlijk niets schelen, hij wil mij alleen maar bekeuren, wat ie dan ook doet. Eén voor te snel rijden en één voor fout parkeren. Ik kan me nog in zulke kronkels draaien, ik kom er niet onderuit. Nog onder de indruk van het kind, rijd ik weer terug. Onderweg belt mijn baas mij op met de mededeling, dit absoluut geheim te houden. ‘Wat de bekeuring?’ vraag ik na dat ik hem dat vertelde. ‘Nee, het kind natuurlijk,’ zegt hij. ‘Die bekeuring zal ik wel voor je betalen.’



Loading full article...