Op weg.
Nood breekt wet.
De oude man ging al neuriend op weg.
Even stond hij stil bij een stenen muur versierd met een klimop, het soort dat ooit felgekleurde bloemen had.
Ooit eens ..., heel lang geleden, zouden de kolibries hun nectar hier hebben gehaald.
Die tijd is voorbij. Hoe lang terug was het dat hij hen of een andere vogel had gezien? Zijn geliefde uil was de laatste geweest. De jongen had zich er niet over verbaasd om een vogel het boek te zien stelen. Hij was het dier alleen uit nieuwsgierigheid gevolgd.