Stories: Beren op de weg (spreekwoordenverhaal)
In een grijs verleden kreeg zij nog wel eens een gast. Vroeger, zal ik maar zeggen, toen zij het aanzien nog meer dan waard was en er van alles te halen viel. Nu zij met name lag te creperen, duizend en 1 doden stierf, het uitgilde van de pijn en niet langer het zonnetje in huis was, was het tij gekeerd. Er viel niets meer te halen, geen geld, geen goed, geen vrolijk gemoed.
De koek was op en het oude lijk was ook nog eens ego tripper geworden. Zij smeet ineens met geld, het geld zelfs over de balk, want haar dagen waren geteld. Dat was een waarheid als een koe, daar viel niet aan te tornen en er viel ook niets meer te verliezen, voor haar dan.
Haar familie en omgeving zag haar liever gaan dan komen. Vroeger droeg zij het hart op de tong en had zij best wel eens haar tong kunnen afbijten, nu kwam er geen zinnig woord meer uit of haalde zij steeds oude koeien uit de sloot.
Daar zat zij dan, afgedankt, maar tot over haar oren in het bier en genoot zonder mate, toen er plotseling op de deur werd geklopt. Er stonden beren op de weg, een zo groot als een huis. Niet van hetzelfde laken een pak als die naar Teddy Roosevelt waren vernoemd, maar ijsberen! Dat kon niet echt zijn, maar scheelde wel doodknuffelen. Het reuze exemplaar stond zich afwisselend dood te zweten of te bibberen van de kou en stonk. Naar rotte vis en als een bunzing. Hoewel zij er geen heil in zag liet zij het beest er gelaten in en het verder aan zijn lot over. Zo op de rand van de afgrond was muggenziften verspilde moeite.
Knap geschreven.