De Wereldgezondheidsheidsorganisatie noemt de natuur „de grootste bron voor gezondheid en welzijn”. Iris de Vries is een van de huisartsen die ‘natuur’ regelmatig voorschrijven. „Je kijkt natuurlijk eerst of iemand een medische behandeling nodig heeft”, zegt De Vries, die ook voorzitter is van de Vereniging Arts en Leefstijl. Maar volgens haar zijn er allerlei aandoeningen, van stress en hoge bloeddruk tot verstoringen van het immuunsysteem, waarbij het maken van bos- of strandwandelingen of bewegen in de natuur op lange termijn veel beter helpt dan telkens een pil of prik. „Het is effectief om mensen meer in beweging te krijgen. En het is nog goedkoop ook.

Vorig jaar publiceerde het wetenschappelijke medisch tijdschrift The Lancet een review van de wetenschappelijke literatuur naar het effect van natuur op de gezondheid. Zelfs tien minuten per dag in een bos of park verlaagt meetbaar de bloeddruk, kwam daaruit.

Voorgeschreven tijd in de natuur vermindert stress, depressie, angsten en het vergroot het aantal stappen dat iemand op een dag zet significant. Een ander belangrijk effect is dat het patiënten vaak meer sociale contacten oplevert, omdat mensen vaak samen een wandeling gaan maken. En sociale contacten hebben een meetbaar effect op gezondheid en welzijn.

Een door Stanford geleid onderzoek vindt kwantificeerbaar bewijs dat wandelen in de natuur kan leiden tot een lager risico op depressie.

De aantasting van de natuurlijke omgeving tast uiteindelijk ook de mogelijkheden voor natuurtherapieën aan. Vandaar dat de Wereldgezondheidsorganisatie de laatste jaren grootschalige programma’s heeft opzet voor zogeheten One Health: één multidisciplinaire aanpak voor betere gezondheid voor mens, dier en milieu. Zonder gezonde natuur geen gezonde mens, tenslotte. Dat vergt een veel holistischer blik op maatschappelijke problemen.

Maar, het moet gezegd: één populatie gedijt buitengewoon goed in Veluwezoom. Ja wie anders dan De mens (homo sapiens) begeeft zich meerdere keren per dag in de verboden rustgebieden, zo registreren wildcamera’s uitgerust met infrarood. Ze wandelen of fietsen er rond met verdwaalde blik. Of ze kijken alert uit de ogen en dragen een camouflagepak en een camera met telelens om hun nek. Sportievere exemplaren laten zoveel wikkels van powerbars achter dat de jaszak van de boswachter aan het eind van zijn week uitpuilt. Ze zweten op gravelbikes, mediteren in groepen, pogen wild te spotten voor de zon opkomt. Sommigen doen hun behoefte, weet de boswachter. Het kost hem weinig moeite, spoorzoeken naar een grote menselijke boodschap.

Loading full article...

2 comments
Ik leerde van mijn vader die zei altijd, heb je personeel? Nee? Wat jij op de grond gooit daar moet een ander weer voor bukken.
Die bewaar ik.