Lore ligt op haar buik. Ze kijkt naar haar poppenhuis. Wat raar! Heeft er misschien iemand anders met haar speelgoed gespeeld? Nu staat er een stoel bij het raam. Lore weet zeker dat ze gisterenavond alle stoeltjes rond de tafel heeft gezet. En haar lievelingspop Mie zit niet meer in de zetel, maar op de grond. Dat heeft Lore niet gedaan. Ze doet soms alsof Mie haar kleine zus is en zorgt goed voor haar. Voor ze naar bed gaat, geeft ze haar pop een stoel of een zetel. Maar vaak stopt ze Mie gewoon in bed. Gewoon omdat het tijd is om te dromen.
Wat is dat? Zag Lore nu iets bewegen in de slaapkamer van het poppenhuis? Ze kijkt naar het bed. Daar ligt iemand in te slapen! Wie is dat? Er heeft nog nooit iemand anders in het bed van Mie geslapen.

Lore gaat op haar knieën zitten zodat ze beter kan zien wat er boven gebeurt. Op het nachtkastje ligt een rode muts. Dat zal de muts zijn van dat kleine mannetje in bed.
‘Wie ben jij?’ vraagt Lore. Maar het mannetje hoort haar niet, hij slaapt. Hij snurkt zelfs een beetje.
‘Wie ben jij?’ vraagt Lore nog een keer. Ze duwt nu met een vinger op de buik van het mannetje.
‘Aaaaaaah! Alarm!’ gilt het mannetje. Het trekt het deken helemaal over zijn hoofd.
‘Niet bang zijn,’ zegt Lore. ‘Ik zal je geen pijn doen. Mijn naam is Lore. Hoe heet jij?'
Het mannetje laat het deken een beetje zakken. Hij kijkt naar Lore en fluistert: ‘Ik ben kabouter Primus.’
‘Hallo, wat leuk dat je er bent. Ik heb nog nooit een kabouter gezien. Waar kom je vandaan?’
‘Ik kom uit het grote kabouterbos.’
‘Waar is dat? En hoe kom je in mijn poppenhuis terecht?’ vraagt Lore.
‘Het grote kabouterbos is niet zo ver. Je papa kwam er gisteren wandelen. Hij was met iemand aan het praten. Hij maakte zich zorgen over jou omdat je het moeilijk hebt in de klas. Ik heb me aan de veters van zijn schoenen vastgehouden. Zo kwam ik in jullie huis,’ legt kabouter Primus uit.
‘Heeft papa je dan in dat bed gelegd?’ Lore snapt het niet helemaal.
‘Natuurlijk niet! Grote mensen hebben nog nooit een kabouter gezien. Alleen hele bijzondere kinderen kunnen dat. Toen je papa je een nachtzoen kwam geven, heb ik zijn veters losgelaten. Doodmoe liet ik me in bed vallen. Ik heb heerlijk geslapen, tot jij me begon te prikken met je vinger.’  Hij grijpt naar zijn buik en trekt een pijnlijk gezicht.
‘Sorry,’ zegt Lore. ‘Maar ik kan niet de hele dag bij je blijven. Straks moet ik naar school.’
Kabouter Primus denkt na. Hij kijkt naar Lore en smeekt: ‘Ik vind school leuk! Misschien kan ik je een beetje helpen? Mag ik alsjeblief met je mee? Ik ben dol op het leren van nieuwe dingen.’
Och, waarom niet? denkt Lore. Meester Bram kan toch geen kabouters zien. En de andere kinderen misschien ook niet. ‘Oké, spring maar in mijn boekentas. We vertrekken binnen een kwartier.’

Het is heel erg spannend om samen met kabouter Primus in de klas te zitten. Lore maakt zich constant zorgen. Ze is bang om per ongeluk met haar voet tegen het kleine mannetje te stampen. Dus let ze niet op. De meester heeft al een paar keer gezegd dat ze met haar aandacht bij haar rekensommen moet blijven.
Tijdens de pauze kruipt kabouter Primus langs de jas van Lore omhoog. Hij fluistert in haar oor dat hij straks stilletjes naar voor zal sluipen. Dan is hij zeker dat niemand hem opmerkt, dan kan hij ook zien wat de meester op het bord heeft geschreven. En het belangrijkste van al: dan kan Lore luisteren en flink opletten.
‘Goed plan!’ zegt Lore.
De rest van de dag verloopt zonder problemen. Niemand merkt dat kabouter Primus de hele dag in de klas van meester Bram is geweest, alleen Lore weet dat.
‘Klaar?’ fluistert Lore in de richting van haar boekentas. ‘We gaan terug naar huis.’
‘Klaar,’ antwoordt kabouter Primus en hij trekt nog gauw zijn rode muts naar binnen.

’s Avonds zit Lore op haar kamer. Ze zucht en ze zucht. ‘Ik begrijp niet hoe ik die sommen moet oplossen,’ jammert ze, ‘het is veel te moeilijk.’
Kabouter Primus komt uit het poppenhuis en zegt: ‘Til me even op, dan kan ik naar je huiswerk kijken.’
Lore neemt hem voorzichtig bij zijn kraag en zet hem bovenop haar takenblad. Kabouter Primus tovert een kleine balpen uit zijn zak en begint te rekenen. ‘Alsjeblief, zo moet je de eerste som oplossen! Dat was niet moeilijk. Meester Bram heeft het vandaag uitgelegd.’
‘Ik begrijp het niet goed,’ zegt Lore.
'Kom, ik zal het je uitleggen.' Kabouter Primus en Lore lossen samen alle sommen op en daarna stopt Lore de taak in haar boekentas.

Zo gaat het al enkele weken. Kabouter Primus en Lore gaan samen naar de klas. Haar kleine vriend kan nu de moeilijkste rekensommen oplossen, kan alle moeilijke woorden van het dictee schrijven en Lore heeft de beste punten van de hele klas.
‘Goed gedaan, Lore,’ prijst meester Bram. ‘Alweer tien op tien!’
Lore bloost een beetje, ze geniet van de aandacht die ze krijgt van de meester. Het is fijn om goede punten te halen. Mama en papa zijn ook heel fier op haar.
Maar kabouter Primus wordt steeds stiller. Het lijkt alsof hij er minder van kan genieten. Wat is er toch mis opeens?

Op een avond als ze terug op de kamer van Lore komen, rolt kabouter Primus over de vloer van het poppenhuis. ‘O, wat doet mijn buik pijn. En ik heb zoveel pijn aan mijn hoofd. Het is beter dat ik meteen in bed kruip,’ klaagt hij.
‘Maar we hebben nog een opdracht voor taal,’ zegt Lore.
‘Jammer, die taak zal je in je eentje moeten maken. Ik ben te ziek.’ En kabouter Primus neemt de trap naar boven, legt zijn rode muts op het nachtkastje en trekt zijn kleren uit. ‘Tot morgen, Lore. Succes met je taak.’
Lore kijkt een beetje sip. Hoe moet ze nu die taak oplossen? De opdracht is echt niet gemakkelijk en Lore heeft al in geen weken huiswerk of toetsen gemaakt zonder dat kabouter Primus naast haar zat om haar te helpen. Ze leest wat meester Bram wil dat ze doet, maar ze begrijpt er niets van. En kabouter Primus slaapt. Hij is zo ziek. Lore probeert toch iets op het blad te schrijven, maar ze weet gewoon dat het niet goed is. En morgen is het donderdag, dan geeft meester Bram altijd een dictee. De moeilijke woorden van de laatste weken heeft ze altijd samen met kabouter Primus geoefend. Ze is bang dat ze het zonder hem niet zal kunnen. Maar morgen is hij wel genezen, denkt Lore, dan kan kabouter Primus naast haar zitten tijdens het dictee.

De volgende ochtend gaat Lore meteen in het poppenhuis kijken. Kabouter Primus ligt nog steeds in bed, ook al is hij wakker.
‘Goedemorgen Lore, lekker geslapen?’ vraagt hij.
‘Ja, hoor. Maak je maar klaar. We gaan bijna vertrekken.’
‘Ik kan niet met je mee,’ zegt kabouter Primus, ‘mijn buik doet nog te veel pijn.’
‘O nee!’ roept Lore. ‘We hebben vandaag dictee.’
‘Het spijt me. Je zal het zonder mij ook wel kunnen.’
Nu heeft Lore ook buikpijn, en haar benen lijken net pap. In haar boekentas zit de opdracht voor taal en in haar hoofd zitten veel moeilijke woorden. Alleen weet Lore niet zeker hoe ze al die woorden moet schrijven.

De bel gaat, de middagpauze begint. Net voor Lore de klas wil verlaten, roept meester Bram haar bij zich. ‘Lore, kom je even? Scheelt er iets, meisje?’
‘Nee, meester.’
‘Je taak voor Nederlands was echt niet goed. En je hebt niet één woord juist geschreven op je dictee. En anders haal je al je punten. Dat begrijp ik niet goed. Hoe komt dat toch zo plots?’
Lore zegt niets. Ze voelt zich schuldig. Ze durft meester Bram niets vertellen over de zieke kabouter Primus. Dan zal ze ook moeten vertellen dat ze haar huiswerk niet zelf gemaakt had, dat ze vals heeft gespeeld. Meester Bram zal vast boos op haar worden.
‘Je weet toch dat je aan mij alles kan vertellen. Je mama en je papa hoeven dat niet te weten,’ zegt meester Bram.
Lore knikt, maar ze vertelt hem niets. Hij zou haar toch niet geloven.

Eindelijk gaat de bel. Lore is blij dat ze terug naar huis mag. Het was niet leuk op school zonder kabouter Primus. Ze rent naar huis, hopelijk is hij ondertussen genezen zodat hij haar vanavond weer kan helpen.
Maar als ze thuiskomt, is het bed van het poppenhuis leeg. Er ligt geen rode muts meer op het nachtkastje en zijn kleren hangen niet op de stoel.
'Kabouter Primus, waar ben je?' vraagt Lore. Maar ze krijgt geen antwoord. Hij is weg. Lore begrijpt er niets van. Hoe kan hij nu zo plots verdwenen zijn zonder haar iets te zeggen? Hoe moet het nu verder met haar punten? Ze zullen allemaal slecht zijn. En hij is ziek! Wie gaat er voor hem zorgen?

'Lore!' roept mama, 'begin maar aan je huiswerk. Dan kunnen we straks nog even naar oma!'
'Ja, mama.'
Lore doet haar boekentas open en neemt er een schrift uit. Als ze het schrift op haar bureau wil leggen, ziet ze een briefje liggen. Het is van kabouter Primus! Hij is dan toch niet zomaar vertrokken zonder een teken van leven.

Lieve Lore,

Ik ben terug naar het grote kabouterbos.
Ik wist plots wat mijn buik mij wou vertellen. De pijn kwam gewoon door heimwee. Daarom moet ik wel teruggaan. Thuis zijn mijn kaboutermaatjes, daar is mijn eigen paddenstoel met mijn eigen kabouterbedje. Daar word ik snel beter. 

Meester Bram heeft me heel veel geleerd. En jij hebt me niet meer nodig om je taken en toetsen op te lossen. Want weet je wat, Lore... ik heb je alleen een beetje geholpen. Eigenlijk heb je al die sommen zelf opgelost. En je kunt al die moeilijke woorden schrijven. Het enige wat je moet doen is in jezelf geloven. Om je daar een beetje bij te helpen, heb ik nog een  cadeautje voor je. Ik weet zeker dat het je geluk zal brengen. Het ligt naast dit briefje in een doosje. Veel succes, meid!

Mijn beste groeten,
Kabouter Primus x
 

Hij is weg! Lore voelt zich plots heel erg verdrietig. Ze vindt het echt niet leuk dat ze kabouter Primus nooit meer zal zien, maar ze is wel blij met het briefje. En wat voor een cadeautje zou hij voor haar hebben achtergelaten?

Ze had het pakje niet meteen gezien toen ze het briefje vond, maar het ligt daar. Lore trekt het strikje los. In het doosje ligt een gewone balpen. Het is een blauwe, alle kinderen in de klas hebben er zo eentje. Lore is een beetje teleurgesteld. Maar dan ziet ze het. Het dopje van de balpen is heel bijzonder. Het heeft de vorm van een rode muts, het is de muts van kabouter Primus!

Loading full article...