Zelf je eten verzamelen, ofwel #wildplukken, is al zo oud als de mens zelf. Onze voorouders deden het en ook nu zijn er nog hele volksstammen die hun kostje bij elkaar scharrelen. Zij zoeken naar eetbare planten, noten en zaden. Nu de lente haar intrede heeft gedaan en alles om ons heen lijkt te groeien, bloeien en zoemen is ook het wildplukseizoen geopend. Oogsten zonder zaaien heeft iets romantisch, maar hoe doe je dat eigenlijk, wildplukken?
Eten wat de natuur schaft

Je kent het misschien wel: je staat voor een struik met smakelijk uitziende besjes. Het zijn geen bramen of kersen, die herken je wel. Deze heb je nog nooit in de supermarkt zien liggen. Je moeder heeft je geleerd dat je niet zomaar bessen van struiken mag eten, want giftig, dus je gaat er van uit dat ze inderdaad niet eetbaar zijn en loopt verder. Hartstikke zonde, want zowel een groot aantal bessensoorten als andere planten, bloemen, noten en vruchten zijn eetbaar én voedzaam. Als het op eten uit de natuur aankomt lijken we soms het spoor een beetje bijster te zijn.  Toch kun je van een veld paardenbloemen heerlijke honing maken. Madeliefjes uit de achtertuin verwerk je in een handomdraai tot kappertjes. In het wilde weg paddenstoelen plukken is niet alleen verboden maar ook levensgevaarlijk en van zomaar een hand brandnetels in je mond stoppen, word je niet gelukkig terwijl je toch ook met dit onkruid heel veel kanten op kunt in de keuken. Je moet alleen wel even weten hoe.
Wildplukken: de basisregels



Hulp bij wildplukken: zo verzamel je zelf je eten uit de natuur