WOODSTOCK 15 - 18 augustus 1969
Tussen de eerste maanlanding en de laatste Beatles-opnames vond van 15 tot 18 augustus 1969 met ’Woodstock’ niet het eerste, maar wel het meest spraakmakende popfestival uit de geschiedenis plaats. Een in modder gedrenkt spektakel dat in de opvolgende decennia tot een mythe en merknaam zou uitgroeien. Dit driedaagse festival werd een symbool van Amerikaanse hippiecultus van de jaren ’60 en stond voor ‘de hoop op een vernieuwing van de maatschappij’.
Het festival Woodstock heette oorspronkelijk ‘Woodstock Music & Art Fair’ en werd in het voorjaar van 1969 georganiseerd door John Roberts, Joel Rosenman, Artie Kornfeld en Michael Lang. Het zou een grootschalig festival worden op het industrieterrein van het stadje Walkill, dat zo’n 100 kilometer van New York lag. De inwoners van Walkill staken er echter een stokje voor, waardoor op 15 juli (een maand voor de geplande openingsdatum) uitgeweken moest worden naar het terrein van melkveehouder Max Yasgur in Bethel, die voor 75.000 dollar zijn glooiende terrein van meerdere vierkante kilometers beschikbaar stelde. Bekende artiesten als Jimi Hendrix, Janis Joplin, Joe Cocker, Creedence Clearwater Revival en The Who werden geboekt en betaald.
Eerste dag van Woodstock
Kort voor het begin van Woodstock was het slecht weer, en de organisatie ging uit van zo’n 20.000 bezoekers. Op de eerste dag waren er echter al meer dan 80.000 bezoekers op het festivalterrein neergestreken. Organisator Michael Lang zei dat hij ‘totaal geen idee had wat het zou worden. Het waren niet de bands die ons zorgen baarden, maar de logistiek’. Vanwege het enorme aantal bezoekers werd al snel besloten om de kassa’s te sluiten en de hekken om het gebied neer te halen, om zo de situatie in de hand te kunnen houden. Uiteindelijk vonden meer dan 500.000 bezoekers hun weg naar het festivalterrein.