Elk jaar, weer opnieuw, winterwandelen we in Wéris. Rechtopstaande stenen wachters uit een andere wereld, kruidenresten van een voorbije zomer en geelgroen oplichtende maretakken kruisen ons pad. Niet verwonderlijk dat Wéris nog steeds tot de verbeelding spreekt.

Deze vreemde stenen hebben mensen altijd aangesproken. Dat blijkt uit de rol die de megalithische monumenten speelden spelen in de lokale folklore, uit de legendes die er aan vast hangen en de meest vreemde tradities die hen omringen. Lange tijd heeft men er het werk van reuzen, dwergen, feeën, heksen of van de duivel in gezien. Romantische auteurs uit de 19de eeuw verklaarden dat de hunebedden door onze voorvaderen de Galliërs waren opgetrokken. Druïden zouden ze gebruikt hebben als offertafels. In het begin van deze eeuw schrijft de lokale dichter Georges Lecompte dat de hunebedden altaren van de druïden waren. Dit geloof houdt nog steeds stand. Wat meer is, de megalieten zijn soms nog het toneel voor magisch-religieuse ceremonieën, voor­behouden aan geïnitieerden. In Stonehenge bijvoorbeeld had elk jaar tijdens het zomersolstitium en bij zonsopgang een druïdeceremonie plaats.

Druide

De druïde Renaat de Jonghe, lid van de "Cercle du Blanc Caillou" (Witte Kei-Kring), later het "Oeuf du Dragon" (Ei van de Draak) probeerde te bewijzen dat de site van Wéris, ooit belangrijker dan die van Stonehenge en een megalithische hoogplaats was. Hij liet zich inspireren door de Indiaanse en de Keltische cultus en verdedigt de theorie dat de op rij geplaatste menhirs van Wéris deel zouden uitmaken van het systeem dat in staat zou zijn de energie van het Universum op te vangen en te verspreiden. Aan de Pierre Haina bezint hij zich en bidt voor de zon, de aarde, het water, de mensen en de dieren. Aan het hunebed van Wéris nodigt hij het publiek uit om een stuk brood aan Moeder Aarde toe te vertrouwen om haar te bedanken voor alles wat ze ons geeft. Op die manier vereeuwigen zich traditionele Keltische plechtigheden. Ondertussen heeft onze druïde het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.

In Wéris kent men verscheidene legendes, gevoed door de aanwezigheid van enkele eigenaardige natuur­lijke rotsen zoals daar zijn de "Pierre Haina" witte menhir, het "Lit du Diable" en de "Pas Bayard".

Pierre Haina of de Menhir Blanc (Witte Menhir)

De Pierre Haina, wil zeggen "steen van de voorvaderen", zou volgens de legende een gat bedekken dat tot het middelpunt van de aarde zou gaan. Soms komt de duivel te voorschijn om zijn "duivelse praktijken" uit te voeren en gaat dan rusten op het Duivelsbed. Een traditie wilde ook dat de Pierre Haina elk jaar op de nachtevening van de lente gewit moet worden. De in onbruik geraakte traditie werd hernomen door de Leuvense professor, Ernest Pirson, die elk jaar de rite kwam voltrekken. Hij deed dit tot aan zijn dood en beweerde dat de steen volgens de ouden vanaf Leuven kon gezien worden. De "Groep Ariane" van het Europees Instituut voor Symboliek en Geschiedenis heeft in 1975 de traditie opgerakeld en de menhir werd weer witgekalkt.

Pas-Bayardsteen (Stap, Hoef van het Ros Beiaard)

"In Pas-Bayard, een gehucht van het dorp Oppagne, zal men u op een steen een lange en diepe groef tonen, die het spoor zou zijn van de hoef van het Ros Beiaard, dat zich hier afstootte om in één sprong de vier Heemskin­deren naar Durbuy te brengen, op een afstand van meer dan twee mijl."

Duivelsbedlegende

Er was eens een molenaar, die langs de Aisne woonde, en op een bepaald ogenblik niet genoeg water had om zijn molen te voeden. Satan deed hem het voorstel om in één nacht een dijk te bouwen in ruil voor zijn ziel. De sluwe plattelandsbewoner aanvaardde, maar wou zijn ziel niet zomaar uitleveren. De volgende morgen, toen het werk af was, bij het kraaien van de haan, riep de duivel de molenaar bij zich om de rekening te vereffenen, maar slechts de hond van de molenaar kwam opdagen. Van zodra de duivel begreep dat hij bedrogen was, barstte hij in woede uit en verwoestte hij in enkele seconden zijn nachtelijk werk. Uitgeput kwam hij weer krachten opdoen op de steen die men sindsdien het Duivelsbed noemt. De fundamen­ten van de duivelse dijk vindt men nog in het gehucht Roche-à-Frène'.

Menhir, betekent "men", steen en "hir", lang. Verwijzen deze lange, rechtopstaande stenen naar een begraafplaats? Zijn het getuigen van een oude zonnecultus of waren het gewoon grenspalen. We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen en misschien is dat wel goed ook!

#menhir #dolmen #Weris #herboristenopleiding  #mauriceherborist