Zinvol crimineel
Karel de Grote, koning van het Kleingedrochtenrijk, krabt zich achter zijn puntoor. Hoe heeft het zover kunnen komen en wat kan hij nog ondernemen? Zijn maag knort, hij wil niet aan het hongergevoel toegeven, dat kost hem weer een onderdaan, daar moet hij spaarzaam mee omgaan. Kon hij de potentie onder zijn volk maar opschroeven. De voorplanting een stimulans inblazen, het zou de populatie ten goede komen. De kabouters lopen er terneergeslagen bij. Ze hebben al tijden geen geslachtsgemeenschap meer met elkaar gehad, de lust naar seks is hen vergaan. Lustverminderende materialen mochten al niet meer worden gebruikt, zo heeft hij het polyetherverbod ingesteld. Het gewenste effect blijft uit.Â
Vorige maand heeft Karel nog een poging gedaan om meer levenszin in de mannetjes te pompen door aan de vrouwtjes lingeriesetjes uit te delen. De vrouwtjes trokken hun slipjes, jarretelletjes en kanten behaatjes aan, de puntmutsen van de mannetjes vlogen stijf omhoog, maar er daalde een onverklaarbare golf van hoofdpijn over het vrouwvolk en het geplande megavoortplantingsfestijn liep uit op een fiasco.Â
Zijn laatste hoop is gevestigd op de kaboutercriminelen. Het tuig van de richel, het schorem onder het dwergvolk. Karel, altijd wars geweest van alles wat met misdadigheid te maken had, moet zijn principes overboord gooien. Het doel heiligt de middelen, hij moet zich vermannen om als waardig heerser zijn volk voor de ondergang te behoeden.Â
'De mensheid zelf zal er ook baat bij hebben,' oreert de Koningin. 'Ons kaboutervolk zal weer actief de huishouding voor luie wijven opknappen, de vaat van kinderen overnemen en in alle stilte 's nachts bergen strijkgoed wegwerken. Wat moeten de mensen zonder kaboutertjes?'Â
 Karel glimlacht bij die nobele gedachte en geeft de bende vrij spel. Binnen de kortste keren zijn alle supermarkten over het hele mensenland overhoop gehaald. Chocorepen, dozen bonbons en Merci chocoladeartikelen worden uit de schappen verwijderd en met een grote cacaobuit keren de criminelen terug in hun rijk.Â