Zoo dan
Het grootste deel van zijn werkzame leven was mijn vader in dienst van de gemeente Rotterdam. Na te hebben afgezwaaid bij de marine en wat te hebben rondgereden in een taxi kwam hij bij een ijzerwarenhandel in het oude westen terecht en met een kleine tussenstop als chauffeur van de methadonbus vond hij zijn heil in Diergaarde Blijdorp, afdeling technische dienst. Een bezoekje aan de dierentuin was als een tweede #natuur voor mij. Mijn middelbare school staat aan de andere kant van het tunneltje aan de Van Aerssenlaan en ieder tussenuur en ook na schooltijd was ik tussen de beesten te vinden. Natuurlijk ook een prima plek om vrienden en vriendinnen mee naar toe te nemen en niet alleen de Rotterdamse dierentuin, maar Amersfoort, Artis, Emmen en Beekse Bergen waren ook gratis toegankelijk voor ons gezin. Op een gegeven moment schaarde ook de Efteling zich bij deze organisatie en in mijn herinnering konden we ook naar het Dolfinarium en op de Spido, maar dat terzijde. De dierentuin als eigen tuin; compleet met rondleidingen achter de schermen, bezoek buiten openingstijden en bijzondere ontmoetingen.
Ik weet nog goed dat de educatieve dienst een speurtocht door Blijdorp had uitgezet, speciaal voor groepsbezoek en scholen. Dit waren vier A4tjes met een korte route door de tuin, die destijds nog maar half zo groot was als nu - maar daarover straks meer - met als hoogtepunt een observatieopdracht in het mensapenverblijf. De instructie luidde om een bepaalde aap gedurende tien minuten in de gaten te houden. In een schema stonden mogelijke gedragingen genoteerd, zoals klimmen, spelen, eten, grijnzen of lachen en zich op de borst kloppen. Voordat deze speurtocht in roulatie kwam, mocht ik de route en vragen testen op geschiktheid. Gewapend met een scherp potlood en een zo mogelijk nog scherper oog vatte ik post in bij de primaten. Zonder technologische hulpmiddelen als een timer op een smartphone (de mobiel was er nog niet) of zelfs een stopwatch heb ik de klok boven mijn hoofd uit het oog verloren en werd op een gegeven moment zelfs gestoord door de avondploeg die de tuin aan het leegvegen was. De gezette turven ruim in aantal, maar nog altijd wachtte ik op een invulling voor dat ene lege hokje... Ik geloof dat ik nog nooit een aap op zijn borst heb zien slaan.
De dierentuin heeft ook een actieve personeelsvereniging. Voor alle beroepsgroepen (oppassers, publieke functies, EHBO, directie, kantoor, horeca etc.) werd in vertier voorzien in de vorm van een voetbaltoernooi, kaartavonden, een biljartvereniging en personeelsfeesten (vaak met muzikale omlijsting verzorgd door de Blijdorp Band) waaronder het jaarlijks terugkerend verjaardagsfeestje op 5 december. De goedheiligman had een pact gesloten met Bart en het geheim van de smid was te raden met welke verhaal de pakjes nu weer eens niet op tijd op de afgesproken plaats stonden. Zowel de knecht als staffunctie waren mij enkele jaren op het lijf geschreven en ik heb zelfs mijn broertje wel eens op schoot gehad zonder mijn ware identiteit te onthullen. Toen op een goed moment een collega van mijn vader meeliep in de marathon van Rotterdam is het idee van de minimarathon ontstaan. De omtrek van de dierentuin was precies 4,2 kilometer en met een wekelijkse training na het werk ontstond zo het leuke plan hier een loopje van te maken. Op het hoogtepunt telde de race zeker veertig deelnemers die met wisselend succes hun beste beentje voorzetten.
De ijsverkoop als bijverdienste, maar ook het bijwonen van bijzondere momenten zoals de opnames van televisieprogramma's met de zoo als decor (De Poppenkraam) of locatie (De Playbackshow) maakten dit stukje Rotterdam voor mij een onmisbaar oord. Mijn broertje werd al snel machinist op het treintje dat na de bouw van het Oceanium de twee werelddelen met elkaar verbond. Mijn leukste herinnering aan de onderwaterwereld is het schoonmaken van de tunnelbuis in duikpak.
Kiboko kinderjungle was eerst ook precies niets. De houten constructie met dikke touwkabels verbonden werd in een in mijn ogen veel te traag tempo uit de grond gestampt. Wekenlang heb ik moeten wachten op die ene aangekondigde donderdagnamiddag toen we met dertig, misschien wel vijftig man tegelijk de jungle in werden gestuurd. De enige echte testfase, dus alles kon en alles mocht. Ik ruik nog altijd de geur van het nieuwe hout en verse touw, voel als het ware nog de ruwheid van het vlechtwerk en kan nog steeds terugdenken aan de allereerste keer door de slingerglijbaan terug naar beneden. Met z'n allen in de hangmat om te zien of die het gewicht aan zou kunnen en wel twintig keer terug naar boven klimmen. Niet omdat het moest, maar gewoon omdat het kon.