Zwarte Piet
Heerlijk, vandaag lekker vanuit Hengelo met mijn voetballende zoon naar Genemuiden. Dat kan niet vroeg genoeg beginnen en gelukkig is de KNVB dan zo slim om zo’n wedstrijd op tijd te plannen. Want Genemuiden daar wil je een hele dag van kunnen genieten. Een weekje zonder Genemuiden is als een gepaneerde sliptong die net even te lang in de oven heeft gestaan: niet te vreten. Dus niets anders dan ongeduldige drommen ouders ‘s morgens op de parkeerplaats bij ATC ‘65. Ze kunnen niet wachten om hun voetbalkoters te vergezellen naar het gezellige vissersdorp.
Dat dorp noemt zichzelf trouwens ‘De trots van het Oosten’, dat schept gelijk de juiste verwachting. Ze vinden zelf ook dat Sinterklaas elk jaar in Genemuiden aan zou moeten komen. In het dorp waar jaarlijks wordt uitgekeken naar de bloedstollende brommerraces, bestaat er ook helemaal geen pietendiscussie. Iedereen heet hier Piet. En Marie natuurlijk. Marie staat wekelijks op de kade om Piet uit te zwaaien als hij het Zwarte Water oversteekt. Ze winden er daar dan ook geen doekjes om: Zwarte Piet komt uit Genemuiden. Hier in Genemuiden weten ze dus wat het is om mensen uit te zwaaien en binnen te halen. Dat zijn ze gewend. Watertandend kijken de mosselvangers en palingjagers dan ook uit naar de toeristen uit Hengelo.
Vandaag zorgt een lichte zuiderwind en een heerlijk zonnetje ervoor dat het ATC publiek er zin in heeft. Nadat we hebben plaatsgenomen in de omgekeerde romp van een uit vaart genomen veerboot, kan de wedstrijd beginnen. Meteen maken we aan de zijde van SC Genemuiden kennis met de aanpak van een échte kapitein. ‘Mannen, die ongebakken kibbelingen uit Hengelo zijn hier gekomen om onze punten te stelen. Zeerovers, dat zijn het! Ik heb nog een oude zeemanstruc voor jullie. Als ze je aanraken, dan spelen jullie Nemo die net met een absurde, ruwe actie uit het water op het land is gesmeten. Spartelen dus mannen, ik wil jullie zien spartelen!’. Om vervolgens zelf op de grond te duiken en zo, als een goed kapitein betaamt, zelf het goede voorbeeld te geven. Met gefronste wenkbrauwen kijken we ernaar. Het doet mij denken aan die reclame met dat kind dat in de supermarkt kermend op de grond valt omdat die perse zijn snoep wil. Chocolade zeebanket in dit geval.
Als Mika wordt gevloerd, neemt ATC in de tweede helft aan de hand van Simon met een prachtige vrije trap afstand van al het theater. De 1:1 is van grote schoonheid als de bal de paal toucheert en vanuit de rechterbovenhoek langs het oude visnet langzaam naar de linkeronderhoek rolt. Ja, u leest het goed, dan is het dus al ergens 1:0 geworden voor de plaatselijke sportclub. Dat klopt. Als een gladde aal bewoog de spits van Genemuiden zich door onze verdediging. Een steekballetje werd door hem in de eerste helft al verlengd met een geplaatste bal in de linkerhoek. Onhoudbaar voor Esper.
Maar goed, we waren al in de tweede helft. Terwijl de supporters net een hap van hun broodje haring nemen, weet spits Kyan bijna uit het niets schitterend het net te treffen. Hij verschalkt de Genemuidense ballengrabbelaar – lokaal een gebruikelijke benaming voor een keeper – met een oogstrelende stift. Typisch gevalletje van achter het net vissen voor hem en dus 1:2.
Net als we ons als een vis in het water voelen, komen de jongens van Genemuiden met een aloud, maar naar later blijkt geniaal plan. Het is een truc die in het honkbal al sinds 1920 bekend staat onder de naam ‘spittball’ ofwel ‘spuugbal’. Een bal voorzien het glibberige lichaamsvocht heeft het kenmerk dat hij op snelheid blijft, maar steeds van richting veranderd. En dus werd deze truc door de Internationale Honkbalbond verboden. Ik zag een groepje Genemuiders vlak voor een vrijetrap rond de bal bij elkaar staan. Veelvuldig gingen bij de jongens twee vingers langs de binnenkant van de wang om zo een dikke klodder speeksel van de mond naar de bal te brengen. Niemand die er acht op sloeg. Anders waren ze wellicht alle zes van het veld gewezen. Het was keeper Esper die het moest ontdekken. Ik heb Esper er na de wedstrijd naar gevraagd ‘Kijk, die bal kwam eerst op me af. Toen ging die naar links. Daarna weer naar rechts. Toen ik had besloten om maar gewoon in het midden te blijven staan, vloog die bal recht in mijn handen. Het was gewoon een lekker balletje. Zoals mijn moeder ze ook altijd schiet. Ik had die bal ook gewoon tussen mijn handen geklemd, maar toen ik ‘m iets steviger beet pakte, schoot ‘ie als een natte zeep weg … ‘. Het bevestigt mijn vermoeden. In het dorp van Zwarte Piet krijg je helemaal niets cadeau.