Laat ik beginnen met het feit dat ik nooit in Zwarte Piet en Sinterklaas heb geloofd. Ook niet als klein kind. Mijn moeder vond dat onzin. Sinterklaas was een aangeklede dwaas, Zwarte Piet was een geschminkte slungel en de kadootjes, die kocht zij. Al die flauwekul. Dat was haar mening. Als kind was ik daar aan gewend. Natuurlijk waren we wel geinstrueerd, tenslotte zaten wij in de klas met kinderen die wel voor de gek gehouden werden door hun ouders en wij mochten dat geloof niet verpesten. Dus hielden we braaf onze mond als onze klasgenootjes in zalige verwachting waren van de Sint en zijn knecht. Dat mocht je toen nog zeggen, knecht. Daar bedoelden we ook niks mee, dat was gewoon zo. De Sint was een oude man en die had nu eenmaal hulp nodig. En dat die mannen zwart waren, dat was alleen maar grappig. Dat had niks te maken met de huidskleur van die andere kinderen. Dat waren gewoon speelkameraadjes die we eigenlijk veel te weinig zagen.

Op 6 december mochten we een van de kadootjes die we gekregen hadden mee naar school nemen. De meisjes hadden over het algemeen barbiepoppen bij zich terwijl de jongens trots hun pas verworven brandweer- en politie-auto's met elkaar vergeleken. Ook hadden we allemaal gezelschapsspellen gekregen. Tenslotte was de kerstvakantie in zicht en hoe kon je de familie beter vermaken dan met een stevig robbertje Monopoly. Toen nog met het simpele bedrag van 200 gulden als je langs start kwam. De bank had gewoon briefgeld, niks geen nep-pinautomaat.

Niet dat het vroeger beter was, dat hoor je mij niet zeggen. In die valkuil van onze ouders wil ik niet stappen. Ik ben gelukkig met de tijd waarin ik leef. Ik zegen het internet waarop je alles kunt vinden, de e-mail die me in staat stelt regelmatig contact te hebben met mensen die in Oostenrijk en Noorwegen wonen. Dat zou mijn ouders niet gelukt zijn. Een brief schrijven had nu eenmaal veel meer voeten in aarde.

Loading full article...