Het geritsel van bladeren werd luider. We hoorden het voor, achter en naast ons, we waren omringd en konden geen kant meer op. 

De ijstrol zette mij op de grond en probeerde mij te beschermen met zijn grote lichaam. Hij schermde mij af met zijn robuuste armen. 

Tussen de blaadjes voor ons zagen we een rood neusje steken vlak boven de grond. Het felrode neusje viel goed op boven de witte sneeuw. Ook de andere lieten hun neusjes tevoorschijn komen. 

Loading full article...