'Hoe vind je mijn smetteloze witte engelenveren? Zijn ze niet prachtig?'
'Ik vind er niks aan.'
'Wacht maar. Ik zal ze eens goed uitschudden!'
'Stop! Ben je nou een haartje betoeterd?'
'Wat is er?'
'Door al dat opschudden krijg ik allemaal stof in mijn ogen!'
'Nee, toch?'
'Jawel, je hebt me blind gemaakt.'
'Je moet niet zo overdrijven.'
'Ik overdrijf helemaal niks. Sterker nog: ik onderdrijf. Ik drijf zo hard onder dat ik bijna naar de bodem zink.'
'Nee, toch?'
'Jawel, ik zink, ik verdrink, het is hartstikke link!'
'Je praat onzin, dat kan ik niet rijmen...'
'Het rijmt anders best.'
'Ach, krijg toch de pest.'
‘Waarom kan je me niet een keer gelijk geven? Met al dat zwaaien blijft er ongelooflijk veel stof aan mijn ogen kleven!’
‘Oké, je hebt gelijk. Of neem je me weer in de zeik?

140w
Loading full article...