Overheden wereldwijd nemen drastische maatregelen om de verspreiding van het #coronavirus tegen te gaan. Ondertussen is er een heldere manier om de bron van veel van dit soort infectieziekten aan te pakken, zegt Armanda Govers. Namelijk: stoppen met dieren eten.

In China is het na de uitbraak van het coronavirus verboden om nog langer wilde diersoorten te verhandelen en te eten. Vermoedelijk lag de bron van de corona-uitbraak op de Wuhan-markt, een vismarkt waar ook andere wilde dieren – dood en levend – werden verkocht en geslacht ter consumptie. De uitbraak deed denken aan de SARS-epidemie van 2003, die ook zijn oorsprong vond op een markt waar wilde dieren werden geslacht en verhandeld. Veel van de wilde diersoorten worden in China gefokt voor consumptie, net zoals dat gebeurt met kippen, varkens en koeien. Inmiddels zijn al zo’n twintigduizend wildedierenboerderijen gesloten.

Om in de toekomst dit soort pandemieën te voorkomen, moeten we onze relatie met dieren grondig herzien

Een goede en logische stap. Ook breder zien we dat overheden en gezondheidsinstanties op scherp staan om verdere verspreiding in te dammen. Toch is er wereldwijd nog geen sprake van een verbod op de consumptie van (wilde) dieren. De aanpak van de bron van dit soort infectieziekten komt vooralsnog niet verder dan dat – voor zowel vlees van wilde dieren (bushmeat) als gefokte dieren – de slacht op hygiënische wijze moet gebeuren en vlees altijd goed doorbakken moet worden, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt. Maar om in de toekomst dit soort pandemieën te voorkomen, moeten we onze relatie met dieren grondig herzien. Vooral nu het aantal (naar de mens overdraagbare) dierziekten ‘ongekend toeneemt’ zoals de Wereldvoedselorganisatie (FAO) waarschuwt.

Ons voedselsysteem is grotendeels gebaseerd op veehouderij: in Nederland alleen al zijn er 30.000 bedrijven die dieren houden. Al die miljoenen dieren zijn een doorgeefluik van virussen die voor mensen gevaarlijk kunnen zijn. Wat de gevolgen zijn van nieuwe infecties die kunnen uitmonden in een pandemie, zien we nu bij het coronavirus.

Zoönosen
Virologen waarschuwen dat de wereld steeds meer risico loopt op pandemieën, mede als gevolg van de groeiende veestapel. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) stelt dat ongeveer tweederde van de verwekkers van infectieziekten afkomstig is van dieren. Infectieziekten die overdraagbaar zijn van dier naar mens noemen we zoönosen. Het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention (CDC) meldt dat drie op de vier nieuwe of opkomende infectieziekten zoönosen zijn. Ebola, SARS, MERS, de Mexicaanse griep en HIV zijn bijvoorbeeld zoönosen, en werden vermoedelijk op de mens overgedragen als gevolg van de consumptie van respectievelijk vleermuizen, civetkatten, kamelen, varkens en chimpansees.

De meeste zoönosen worden als gevolg van consumptie overgedragen

Dat overdragen kan door mens-diercontact als aaien, bijten of krabben, maar de meeste zoönosen worden als gevolg van consumptie overgedragen. Hierdoor hebben stropers, maar ook fokkers, verzorgers en slachters intensief contact met dieren, en kunnen lichaamssappen van dieren die met een virus of bacterie geïnfecteerd zijn, de mens besmetten. Besmetting kan ook gebeuren via het eten van rauw besmet vlees, zuivel of eieren, zoals bij salmonella, campylobacter, ESBL en hepatitis E het geval is. Soms worden zoönosen door de lucht overgedragen, zoals bij Q-koorts door geiten gebeurde.

Vorige pandemieën
Een verbod zoals in China is ingevoerd, is nog een groot taboe als het gaat over kippen, varkens, geiten of koeien. Terwijl het heel goed mogelijk dat vier vorige pandemieën door gedomesticeerd pluimvee en varkens op de mens zijn overgedragen:

De Spaanse griep eiste in 1918 en 1919 naar schatting 20 tot 100 miljoen mensenlevens. Dit virus werd vermoedelijk overgedragen van pluimvee naar mensen en varkens. Aan besmetting van dit virus stierven veel jonge mensen. De instanties waren toen echter nog nauwelijks bekend met virussen en er werden dan ook te weinig maatregelen genomen om de ziekte in te dammen.
In 1957 en 1958 eiste de Aziatische griep meer dan een miljoen mensenlevens. Dit virus was een kruising van vogel- en menselijke griepvirussen.
In 1968 eiste de Hongkonggriep een miljoen mensenlevens. Ook dit virus was een kruising van vogel- en menselijke griepvirussen.
De Mexicaanse griep (die aanvankelijk overigens de varkensgriep heette) brak in 2009 uit en eiste naar schatting tussen de 151.700 en 576.400 mensenlevens. Hiervan was 80 procent jonger dan 65 jaar. Dit virus was een kruising van varkens-, vogel- en menselijke griepvirussen.

De Mexicaanse griep en de Hongkonggriep circuleren nog steeds als seizoensgriep. Dat maakt het uitbreken van nieuwe tussen mensen overdraagbare infectieziekten extra problematisch: je komt er niet zomaar vanaf. De doorlopende HIV-pandemie is daar een ander -schrijnend- voorbeeld van. Hier zijn sinds de uitbraak in 1981 32 miljoen mensen aan overleden.
Vogelgriep en varkenspest

Momenteel circuleren de vogelgriep en varkenspest (niet te verwarren met de varkensgriep/ Mexicaanse griep). In China zijn vorig jaar naar schatting 150 miljoen varkens ‘vernietigd’ om de verspreiding van de pest onder de varkensstapel te stoppen. Dit leidde tot gruwelijk leed: de dieren werden massaal levend begraven en verbrand. De varkenspest is niet op mensen overdraagbaar, omdat het virus niet in staat is te hechten aan menselijke cellen.

Het vogelgriepvirus H5N1 heeft bij mensen een sterftepercentage van 60 procent

De vogelgriep is in bepaalde vormen wel overdraagbaar op de mens. Dit gebeurt sporadisch, maar heeft al honderden mensenlevens gekost. In die gevallen werden de mensen besmet door de slacht of bereiding van besmette kippen of ander pluimvee. Echt gevaarlijk wordt het wanneer een vogelgriepvirus zich van mens op mens verspreidt. In de afgelopen 23 jaar is dat acht keer voorgekomen (ook in Nederland, waarbij een dodelijk slachtoffer viel). Deze uitbraken bleven beperkt omdat het virus zich niet ‘succesvol’ verspreidde. Het kan echter gebeuren dat een vogelgriepvirus zodanig muteert dat het zich wel succesvol verspreidt van mens op mens. In dat geval kan een volgende pandemie ontstaan. En afhankelijk van het type virus, zou dat nog veel ernstiger kunnen zijn dan de huidige coronapandemie. Het vogelgriepvirus H5N1 heeft bij mensen een sterftepercentage van 60 procent. Ter vergelijking: het sterftepercentage van het huidige coronavirus ligt momenteel rond de 3 procent.
Dit is hét moment voor verandering

Hoe kan het dat wij bereid zijn zoveel op te offeren om maar dieren te kunnen blijven eten? We zetten onze planeet, onze gezondheid en niet in de laatste plaats onze menselijkheid op het spel. Wij plegen op massale schaal geweld tegen dieren en dat blijft niet ongestraft: de risico’s van deze omgang met dieren zijn groot. Behalve epidemieën en pandemieën heb ik het nog niet gehad over antimicrobiële resistentie, wat volgens de WHO zal resulteren in 10 miljoen doden per jaar vanaf 2050. In de EU wordt 70 procent van de antibiotica gebruikt om infectieziekten onder dieren (ook een groot probleem bij kweekvis) tegen te gaan, maar een gevolg hiervan is dat bacteriën resistent kunnen worden. En dan zijn we nog verder van huis.

De vraag die maar niet gesteld wordt, is of we álle dierlijke consumptie niet zouden moeten heroverwegen. In Nederland alleen al slachten we 650 miljoen dieren per jaar. Het afbouwen van de veestapel is voor de Nederlandse politiek vooralsnog onbespreekbaar. Sinds de boerenprotesten (in verband met de stikstofcrisis) roepen de grootste partijen, CDA en VVD, dat er geen dier van de veestapel af gaat. En ondanks de bijna honderd dodelijke slachtoffers van de Q-koorts en vijfhonderd mensen die er chronische koorts aan over hebben gehouden, mogen geitenhouders in Nederland blijven uitbreiden. Sinds de Q-koorts uitbraak in 2009 en 2010 is het aantal geiten zelfs verdrievoudigd.

Laten we leren van de huidige pandemie en besluiten het dier uit de voedselketens te halen – voordat het te laat is

Het is de hoogste tijd dit te herzien: kunnen we ons voedsel voortaan niet produceren zonder dat we daarvoor dieren hoeven te fokken en slachten? Er zijn al zoveel fantastische vlees-, vis-, ei- en zuivelvervangers beschikbaar. Ook de kweektechnologie ontwikkelt snel, waardoor we vanalles kunnen kweken op basis van enkel de stamcellen: niet alleen vlees, maar ook vet, collageen, leer, zuivel, vis en ei. Dit vermindert het risico op zoönose-uitbraken en antimicrobiële resistentie aanzienlijk.

Geen dierenleed betekent dus absoluut veel minder mensenleed. Laten we leren van de huidige pandemie en besluiten het dier uit de voedselketens te halen – voordat het te laat is.

Het maakt niet uit hoe ze zijn verpakt, dieren mogen niet worden gegeten. Het is het meest elementaire niveau van fatsoen dat we ze kunnen tonen.

‘Waarom vechten we tegen corona zonder de oorzaak te bespreken?’