#educatie 

Het eerste wat er mij te binnen schiet is de schooltandarts, ik had een gewone tandarts, maar toch zat je met een knoop in je maag, stel je voor dat ze vergeten dat ik een gewone tandarts heb en ik moet mee mrt de schooltandarts.

Mijn school begon om 08:45 tot 11:45 en van 13:00 tot 15:30, zou nog een kwartiertje kunnen schelen, maar ja het is alweer 55 jaar geleden, mijn eerste schooldag.

Als er een prikje gegeven moest worden, dan gebeurde dat gewoon op school, allemaal netjes in de rij (Ik ben weleens in de rij flauwgevallen).

Ouders mochten niet mee naar binnen en ook niet bij het ophalen.
Veel rustiger voor kind en ouders als je het mij vraagt, je wist niet beter.

De leesles bestond voornamelijk uit klassikaal lezen. Alle kinderen hadden hetzelfde boek voor zich. Eén kind kreeg de beurt om hardop te lezen; de andere kinderen moesten meelezen d.m.v. het aanwijzen van de woorden met de vinger. Plotseling noemde de meester de naam van een ander kind, die het hardop lezen moest overnemen. Als dat kind niet wist, waar het was, kon er straf volgen. De reden dat het kind niet wist, waar het was, lag vaak in het feit, dat het kind vooruit las, omdat het ‘hardoplezende’ kind moeilijk, stotterend en haperend las. Hierdoor hadden de medeleerlingen geen geduld om mee te blijven lezen, maar gingen zij vooruitlezen, omdat zij wilden weten, hoe het verhaal afliep. De boekjes, die voor dit klassikale lezen werden gebruikt, waren vaak bloemlezingen met verhalen, gedichten enz. of ‘doorrenboekjes’ met één verhaal (bv. Jaap en Gerdientje van Anne de Vries) en Cornelis Jetse met zijn mooie tekeningen. Het lezen in niveaus heeft een einde gemaakt aan dit klassikaal technisch lezen.

Aardrijkskunde:

Groningen - Zoutkamp - Appingedam - Delfzijl - Hoogezand - Sappermeer - Zuidbroek - Veendam - Winschoten - Nieuwe Pekela, Oude Pekela - Stadskanaal......

Wie kent het rijtje van Groningen nog? De meester wees aan en de klas dreunde de plaatsen op. Vreemd, dat de meeste scholen met de provincie Groningen begonnen, terwijl Jan Ligthart toch had geleerd dat je bij de eigen provincie moest beginnen (= de naaste omgeving). Vaak werden bij de plaatsnamen ook de producten geleerd, zoals Gouda - kaarsen; Leerdam - glas etc.  Na de gewone kaart kwam de blinde kaart, maar soms was er alleen maar een blinde kaart. Lange tijd was dit de aardrijkskundeles: de plaatsen en de producten. Maar de aardrijkskunde wordt in de loop van de tijd breder: kinderen leerden ook, hoe ze in andere landen leven en bij topografie gaat het niet meer zozeer om parate kennis. 

Schoolmelk

In de jaren dertig bleek uit onderzoek dat melk een positieve invloed had op de ontwikkeling van leerlingen. In 1937 werden door het Centraal Schoolmelkcomité in een Rotterdamse achterstandswijk de eerste flesjes schoolmelk uitgedeeld.  Rotterdam nam in dat jaar het besluit om in de arme wijken melk uit te delen aan de leerlingen om hun conditie te verbeteren. ‘s Ochtends werd er pauze gehouden om de melk te drinken. Na een jaar bleek dat de kinderen een betere conditie hadden gekregen. Vanaf 1937 was het Centraal Schoolmelkcomité bezig om alle gemeenten het belang van schoolmelk duidelijk te maken. Zij beargumenteerden dat er voedingsstoffen in melk zaten die belangrijk waren voor de groei van kinderen. Ook zou hun concentratie verbeteren na het drinken van melk. Eind jaren vijftig zijn bijna alle kinderen aan de schoolmelk, vies warm was de melk. Later mocht je kiezen of je schoolmelk nam of van thuis meenam. Je raad het al, voor mij was het van thuis.