Een verhaal, gestart door Ingrid waar telkens een andere auteur op Yoors een vervolgdeel op maakt. Begin uiteraard bij deel 1 voor het volledige verhaal!

Direct daarna hoorde Job het gerammel van een sleutelbos en tegelijkertijd werd zijn echte naam nogmaals geroepen, nu door een andere stem. Die van Rogier, als hij zich niet vergiste. 'Zou hij kwaad zijn dat ik heb gelogen over mijn naam?', dacht Job. Maar veel tijd om na te denken had de jongen niet. Afgeleid door blauw knipperend licht wat ondanks de lamellen door het raam te zien was, had hij niet gezien dat er inmiddels 2 mannen in het kantoortje stonden. 'Job', zei de inmiddels bekende stem van Rogier. Job schrok en draaide zijn hoofd snel naar de richting waar het geluid vandaan kwam. Het was inderdaad Rogier maar nu samen met een politieagent. 'Deze meneer wil even rustig met je praten'.

Job was intussen helemaal overstuur door alles wat hij had meegemaakt. De lange en vermoeiende nacht in het warenhuis, de portemonnee van de mevrouw, zijn opa, die net zo snel weer verdween als hij kwam, de juf die eerst zo aardig en begripvol leek... Job liet zijn tranen de vrije loop. Was hij maar thuisgebleven. Dan maar weer klappen, dan wist hij in elk geval hoe lang dat ongeveer ging duren.

'Er zijn heel veel mensen die zich zorgen om jou maken Job' en vervolgens kreeg het ventje een papieren zakdoek en een bekertje water aangereikt door de vriendelijke agent. Job pakte alleen het bekertje water aan met een trillende hand. Alsof daar al rekening mee was gehouden zat het ook maar halfvol. 'Maar juf...' begon Job. 'Over juf hoef jij je nu geen zorgen te maken' onderbrak de agent hem. Job keek naar Rogier die een beetje schuin achter de agent stond en nu vriendelijk glimlachte. 'Het is al laat Job', zei Rogier. 'We gaan zorgen dat je nog wat te eten krijgt en in een veilig bed kunt liggen, morgen is er weer een dag. Hier nam de agent de situatie weer over en stak zijn hand uit. 'Fred is mijn naam... Heb je al eens in een echte politieauto gezeten?' De oogjes van de jongen werden wat groter en er verscheen een ondeugend glimlachje om zijn mond. 'Dag Job!', zei Rogier, terwijl fred en Job hand in hand weer naar buiten wandelde.

De Amber-alert die was afgegeven werd beëindigd door Fred via zijn portofoon. 'Job Prins is terecht en ongedeerd', voorafgegaan door wat termen en codes, waarna een voor Job onverstaanbaar gebrabbel terug kwam. Fred hield het achterportier van de politieauto open en zei: 'Ga maar achter mijn collega zitten, dat is een heel aardige mevrouw'. De agente draaide zich om en stelde zich voor als Nadia. 'Dus jij bent Job, leuk om je eindelijk écht te kunnen zien'. Fred deed zijn portier dicht en de auto kwam langzaam in beweging, inmiddels zonder zwaai- of knipperlichten...Maar waar gaat de reis heen...?

Loading full article...