Gelijk - waardig
en schikt de rotte appels in de aarden schaal
Zijn vuisten herinnert zij zich niet
zij int enkel de zachte streling van nadien
Blauw noch geel ziet zij
zij int enkel de rode rozen die het uur opfleuren met de geur van spijt
De deur van haar thuis is dicht.
Zij trekt niet langer haar jurk aan, de motten hebben ze kapot gevreten.
Zijn maatpak wringt nu om haar heen, met dasknoop
strak en stevig.
Zo bewandelt hij haar en
zij int nog steeds die hoop van de allerlaatste keer.