#geschiedenis Geneeskunde gaat een paar duizend jaar terug in de tijd. In die tijd werden in die tijd verschillende ziektes ontdekt. En er werd ook gezocht naar palliatieve behandelingen voor hen.
Men kan zeggen dat de geschiedenis van de geneeskunde zoals we die nu kennen begint met Hippocrates, de eerste grote dokter die 2400 jaar geleden in het oude Griekenland woonde. Hij was de eerste die veel van de ziekten beschreef en gaf de remedies aan die de wetenschap destijds kon bieden om ze te verhelpen.

Hij dwong zijn studenten een zware eed af te leggen, waarbij elke arts zichzelf verplichtte de zieke te helpen, zijn vertrouwen te winnen, altijd het leven te beschermen en het geheim van een ziekte te bewaren. Zelfs vandaag de dag spreken artsen diezelfde eed van Hippocrates of Hippocratische eed uit.
De basisprincipes van Hippocrates werden voortgezet en sterk uitgebreid door Erasístratus en door Herophilus. Dat ze grote vooruitgang hebben geboekt, zowel in de fysiologie als in de menselijke anatomie.

Avicenna was een Arabische dokter. Hij concentreerde zijn kennis op een set van 5 boeken genaamd Canon, waar hij al zijn kennis vastlegde. De Canon werd in verschillende talen vertaald en werd tot de 16e eeuw in heel Europa gebruikt om medicijnen te studeren.

Tot ongeveer driehonderd jaar geleden bleef de medische wetenschap bijna hetzelfde als die van de oudheid. De mens wist heel weinig dingen over zijn lichaam en was zich niet bewust van de ware oorzaken van veel van zijn ziekten. Hij paste medicinale kruiden en vreemde middelen en bijgelovige praktijken toe. Uit nieuwsgierigheid werd het beroep van chirurg in veel landen beoefend kappers!!

Geneeskunde in de geschiedenis