Hobo op zolder
Mijn grootmoeder was een sterke vrouw, nauwelijks vatbaar voor verkoudheden, griep of ander veelvoorkomend ongemak. Een dergelijk tranendal werd haar elk jaar opnieuw bespaard. Het hele gezin mocht dan hoestend en proestend, koortsig en met enge bloedwaardes in bed liggen te dromen, zij beredderde op onnavolgbare wijze het huishouden en nam de zorg voor alle zieken er op haar gemakje bij.
Mijn grootmoeder had een voorliefde voor lavendel. Niet alleen de tuin stond er vol mee, ook binnenhuis waren overal gedroogde lavendelbloemetjes te vinden. 'Dat geeft zo'n heerlijke sfeer,' zei ze altijd, 'en bovendien blijf ik er gezond bij.' We konden er niets tegenin brengen.
Toch heeft ook zij het in haar leven niet altijd gemakkelijk gehad. In het kleine dorpje waar ze woonde ontbraken veel noodzakelijke winkels en dus stapte ze wekelijks een aantal keer op haar fiets voor een expeditie naar de dichtstbijzijnde stad. Toch elke keer een trap van zo'n tien kilometer, en ook weer terug natuurlijk. Een regen- en windscherm moest de meest nare weersinvloeden temperen, maar ze kwam dan toch vaak drijfnat weer thuis.