Ochtend
Een gerinkel verjaagt hardhandig mijn diepe dromen. Met één oog open realiseer ik me dat de dag weer begonnen is. Een veeg over de wekker doet het gerinkel echter niet stoppen. Het is de deurbel die de veroorzaker van het gerinkel is. Gezien mijn nachtkledij, of het ontbreken daaraan, besluit ik die deurbel verder maar te negeren. Naast de wekker ligt mijn bril die ik opzet om wat meer klaarheid in de dag te brengen. Het is al niet zo vroeg meer als ik had gehoopt. Sterker nog, het woord ‘vroeg’ is absoluut niet meer van toepassing. Een blik op mijn mobiel levert een reeks appjes van mijn werkgever, die in steeds dringender toon vragen waar ik blijf. Van code Geel tot code Rood, zeg maar.
Ik maak een snelle ronde door de badkamer, schiet de benodigde kledingstukken aan, en sleep mijzelf naar de keuken, waar het koffieapparaat vol enthousiasme zijn werk doet. Sterke koffie moet me wakker maken, voorzien van noodzakelijke ingrediënten als suiker en melk. Het theelepeltje zorgt voor de juiste vermenging van het geheel en met kleine slokjes brengt het bittere vocht me weer wat tot mezelf.
De vorige avond was moeiteloos doorgelopen in de ochtend. De paar uurtjes slaap die tussen avond en morgen over waren gebleven waren bepaald niet voldoende geweest om alle nevelen van het feestgedruis te verjagen. Een blik in de woonkamer levert een nieuwe sleutel tot de realiteit en verjaagt weliswaar niet de vermoeidheid, maar wel de slaap. Lege wijn- en bierglazen en lege colaflesjes getuigen van de gezelligheid van de voorbije avond, en er zijn kringen op de tafel ontstaan waar de glazen hun onderzetter gemist hebben. Lege en half lege schaaltjes van chips en sausjes staan overal verspreid, sommige omgekeerd op het hoogpolige tapijt. Hier en daar hebben de muren meegefeest. Op de bank ligt een potje verdwaalde handcrème, helaas op zijn kant, zodat de inhoud een witte, vette stroom veroorzaakt heeft, en als een dikke en trage waterval zichzelf vermengt met de rode inhoud van een sauskommetje op de vloer.
Op tafel ligt een briefje, waarop met pen in een vrouwelijk handschrift nog een afscheidswoord van een van de gasten geschreven staat, compleet met een viertal getekende hartjes: ‘Dat doen we snel nog eens, schat!’ Zonder ondertekening, helaas, zodat de identiteit van de schrijfster net zo onbekend en onbereikbaar blijft als de pincode van een willekeurige voorbijganger.