Ter ere van de 99ste verjaardag van mijn oma, publiceer ik hier een van de verhalen uit het kinderboek dat ik twee jaar geleden voor haar schreef.

‘Oma, wat is dat?’
‘O, dat is Boris, mijn nieuwe huisdier. Wat een schatje, hè?’
Ik weet even niet wat ik moet zeggen. Met open mond staar ik naar de grote krokodil die half onder de salontafel ligt. De andere helft kijkt me begerig aan.
‘Heeft hij al gegeten?’ vraag ik bibberend.
‘Nog niet.’ Oma kijkt me lachend aan en zegt: ‘Je denkt toch niet dat hij het op jou heeft voorzien?’
Ik haal aarzelend mijn schouders op.
‘Wees maar niet bang. Je bent veel te mager voor hem. Hier, neem een koekje!’
Ik reik heel voorzichtig voorover terwijl ik als een kameleon twee kanten tegelijk op probeer te kijken.
Boris doet zijn bek open en klapt hem weer dicht.
‘Hij vindt je leuk,’ zegt oma.
‘Hoe komt u eigenlijk aan Boris?’ fluister ik.
‘Ik heb hem geleend van de dierentuin.’
‘Waarom?’
‘Hij zag er zo eenzaam uit. Dus laat ik hem hier een paar nachtjes logeren.’
‘O, en waar slaapt hij dan?’ vraag ik nieuwsgierig.
‘In bed natuurlijk.’
Ik val bijna om van verbazing. ‘Bij u in bed?’ roep ik uit.
‘Natuurlijk, waar anders?’ merkt oma luchtig op. ‘Ik ben maar klein van stuk en heb niet veel ruimte nodig. Dus er past best een krokodil bij.’
‘Is dat niet gevaarlijk, dan?’
‘Welnee,’ zegt oma. ‘Boris is heel lief. En hij houdt van knuffelen.’
Ik schud verbaast mijn hoofd. Een knuffelende krokodil in bed. Wie zou mij ooit geloven als ik dat vertel?
‘Ik denk dat het tijd wordt voor een lekkere wandeling,’ zegt oma. Ze staat op en Boris loopt kwispelend achter haar aan. Ik volg op een gepaste afstand.

We trekken aardig wat bekijks op straat. Niet zo raar natuurlijk.
‘Moet hij geen halsband om?’ vraag ik.
‘Ben je gek?’ zegt oma. ‘Laat hem lekker vrij zijn.’
Het lijkt wel of Boris mij gehoord heeft. Hij doet zijn bek open en laat al zijn tanden zien. Ik zie ze schitteren in de zon.
‘Kijk hem eens lachen,’ zegt oma. ‘Wat is hij lief, hè?’
‘Die lieve lach heeft iedereen verjaagd,’ zeg ik om me heen kijkend.
‘Ach, ze zijn gewoon jaloers op mijn lieve Boris.’
‘Misschien kunnen we beter naar huis gaan. Straks bellen al die jaloerse mensen de politie.’
‘Welnee,’ zegt oma. ‘Hij heeft net zo’n pret.’
We lopen langs een speeltuin en opeens rent de krokodil ernaartoe. Moeders en vaders stuiven met hun kroost alle kanten op.
Boris trekt zich nergens wat van aan en vermaakt zich opperbest. Ik zie het grote beest warempel het klimrek opgaan. Daarna roetsjt hij van de glijbaan.
Oma wijst naar de wip. ‘Neem plaats,’ zegt ze.
‘Ik weet niet of dat wel zo’n goed idee is,’ bibber ik.
‘Rustig blijven zitten,’ zegt oma.
Boris komt al aanhobbelen. Natuurlijk is hij veel te zwaar voor mij. Ik kan niet op tegen een uit de kluiten gewassen krokodil.
‘Wacht maar,’ zegt oma. Ze komt achter mij zitten. Nu zijn we precies even zwaar. Of even licht. Het is maar hoe je het bekijkt. Daar gaan we: omhoog en omlaag. Boris kijkt ons opgetogen aan. De lucht in gaan we, misschien wel naar de maan. En dan omlaag tot ik weer kan staan. Wat een pret!

’s Avonds staan we voor de spiegel onze tanden te poetsen. Samen met oma poets ik de tanden van Boris.
Oma boven en ik onder en dan wisselen elkaar weer af: omhoog en omlaag. Net als op de wip.

kinderverhaal
Loading full article...