‘Wat ben je laat!’
‘Ik moest nablijven, mama.’
‘Alweer?’
‘Het spijt me. Ik kon er niets aan doen.’
‘Ja, zo gaat het altijd. Je stelt me teleur. Het lijkt wel of je het expres doet. Is dat zo?’
‘Nee, mama.’
‘Vertel me dan waarom?’
‘Ik weet het niet. Ik hou gewoon niet van school. Ik wil leren toveren. Net als jij mama. Wanneer leer ik eindelijk toveren?’
‘Je bent nog lang niet zover. Je moet eerst je school afmaken en een richting kiezen. Als alles goed gaat weten we aan het eind van het jaar meer.’
‘Ik wil niet zo lang wachten. Kun je me niet alvast wat leren? Je bent tenslotte opperheks. Leer me vliegen, alsjeblieft? Ik zou zo graag eens vliegen,’ smeekt Hannah.
Dinanda glimlacht. Als opperheks en hoofd van de hoge raad van heksen heeft ze het niet altijd makkelijk. Een hoop mensen kijken naar haar op. Ze moet het goede voorbeeld geven.
‘Het spijt me, Hannah. Ik moet me ook aan de regels houden, net als iedereen. Doe nou gewoon je best en voor je het weet ben je een echte heks.’
‘Goed mama, ik zal mijn best doen.’

Hannah zit aan een tafel voor het raam. Ze kijkt dromerig voor zich uit. In de verte ziet ze de Zwarte Berg die zich als een lange, kronkelige draak uitstrekt over het land. Daarachter ligt de zee, maar die heeft ze nog nooit gezien. Hannah droomt veel. In haar dromen kan ze alles. Daarom droomt ze elke dag steeds een beetje meer. Kon ik maar in mijn dromen leven, denkt ze. Voor altijd. Dan was ik de baas en maakte ik mijn eigen regels.
Hannah springt op en duikt door het open raam. Ze spreidt haar armen en vliegt als een paradijsvogel door de lucht. Over de bergen, bossen en lange kronkelige rivieren. Naar verre landen die niemand ooit heeft gezien. De wind omarmt haar vleugels, brengt Hannah naar de grote oceaan. De zee golft als haar dromen, ze verandert in een dolfijn. Het water voelt als een lekkere warme trui, hij zit perfect om haar heen. Wat een heerlijke vrijheid!
Ze springt hoog uit het water en lacht naar de zon. Dan duikt ze zo diep ze kan. De zee is rijk aan leven. Kleine visjes schieten heen en weer. Een grote schildpad zwemt traag voorbij. Rotsen en schelpen en veelkleurig koraal.
Met een sierlijke boog beland ze op een parelwit strand. Languit met haar hoofd in het zand. De zee kietelt haar tenen, omhelst haar benen…

Met een schok schiet Hannah wakker. Sam de kat zit op haar schoot en likt haar hand.
‘Kleine deugniet,’ fluistert ze liefkozend. Daarna knuffelt ze het dier en begraaft haar hoofd in zijn zachte vacht.
Sam miauwt tevreden en sluit zijn ogen. Hannah droomt alweer een nieuwe droom.


signup

Word lid en beloon de maker en jezelf!

Loading full article...