PLONS
“Hoorde je dat?”
“Wat?”
“Ik hoorde een plons. Alsof er iets in de vijver viel”.
“Ik hoor helemaal niets. Jij moet scherpe oren hebben als je helemaal door de gesloten tuindeuren kunt horen dat er iets in de vijver valt.”
“Misschien mankeer jij wel wat aan je oren.”