De nieuwe ouderwetse school
Aarzelend stap ik over de drempel. Mijn hart bonst in mijn keel, het zweet guts van mijn voorhoofd, ik krijg nauwelijks adem. Het schoolgebouw is overweldigend. Een doolhof van gangen, de hoge muren, de lange trappen, de muffe geur... Alles benauwd me. Het is zo anders dan het kleine gemoedelijke pas gebouwde dorpsschooltje waar ik voor de kerstvakantie nog op zat. Zal ik hier ooit de weg kunnen vinden? Zal ik hier ooit kunnen wennen?
De leerlingen zitten hier niet in groepjes maar in rijen. Twee schoolbankjes met gaten voor de inktpotjes, gleuven voor de griffels en ander schrijfmateriaal zijn tegen elkaar aangezet. De meeste kinderen hebben vulpennen, een paar werken nog ouderwetser kroontjespennen. Geen enkele balpen te bekennen.
'Wij schrijven hier met inkt, of uit een potje of uit een patroon.'
Mijn balpennen zijn ook gevuld met inkt: blauwe, zwarte en zelfs rode, maar dat schijnt hier niet te mogen. Een vriendelijke meester geeft me zijn reserve vulpen, ik krijg er een vloeipapiertje bij.
'Tegen de vlekken.'