Ik liet gisteren al doorschemeren dat ik vandaag bereid was de bladeren van de papaja als spinazie te bereiden. Alleen nog even uitvogelen (zie kopfoto) in welk gerecht dit het best tot z'n recht zou komen. Gelukkig gaf Saskia een voorkeur aan zodat de keus viel op een risotto. Het bleek een bittere pil en zodoende werd het resultaat een regelrechte risée. De garing van de korrel perfect, fijne sjalot en knoflook, afgeblust met een droge witte, heerlijk lopend en krokant gebakken vis bovenop - helemaal top. De stukjes groene asperge beetgaar en de eerdergenoemde bladeren ragfijn, maar niet voor de mond. Bitterder dan een bal, wrang tegen de wang en ronduit smerig. Sopropo is er niets bij. Zelfs antroewa is nog beter weg te stouwen. 

Gelukkig ben ik niet voor één gat te vangen en heb ik snel een vegetarische variant tevoorschijn getoverd. Ditmaal met een rosé, want de droge witte hadden we hard nodig om de nare nasmaak weg te spoelen. De sjalot en knoflook successievelijk voor een klassiek succesrecept. De bouillon had ik nog achter de hand en warm gehouden. Ditmaal met kaas voor wat body en cherrytomaatjes voor de bite, peterselie om wat kleur te bekennen. Versgemalen zwarte peper en een snufje saffraan, complimentair compleet en deze bordjes gingen schoon leeg - zonder dat er een vuilnisbak voor nodig was. Stille getuige van de tegenvallende try-out vier borden als afwas, maar daarmee was het ook af.

       

       

Ik ben teleurgesteld wat deze poging betreft, maar laat me uit het veld niet slaan. Wellicht heb ik bladeren gebruikt die wat te lang in de zon hebben gehangen. Misschien had ik ze eerst moeten koken, blancheren eventueel. Goed zouten, laten weken, wie het weet, mag het zeggen. Eén ding is zeker: ik ben blij dat ik er op deze manier achter ben gekomen en zal de volgende keer met onverminderd enthousiasme nogmaals iets nieuws uitproberen. Proefkonijn ben je immers niet voor even, maar voor het leven. Daarbij - morgen weer een dag.

Loading full article...