'Het was een dubbeltje op zijn kant,
het hek was van de dam,
ik schrok mij wezenloos en lam!
Het water stond aan mijn lippen,
jij weet van de hoed en de rand.
mijn reddende engel, ridder in nood,
Ik ben als een kind zo blij', zei jij.

Ik doe:
Boter bij de vis
water bij de wijn
Ik krijg er het gebrek van
en ook het heen en weer
van keer-op-keer
de hand toereiken.

Mij de mond laten snoeren?
Mijn tong afbijten?
Daar trap ik niet in,
doe ik mooi niet aan mee.
De rek is er uit,
de koek is op,
waarom tot in Sint Juttemis
heel gedwee
de kaas van mijn brood laten eten?
Ik lijd al jaren voor twee.

'Ik sta achter jou', zeg jij
maar..
jij bent geen stuiver waard.
Een trap na geef jij dolgraag,
want boontje komt om zijn loontje,
het ligt jou allemaal
zo ontzettend zwaar op de maag.

In dommetje spelen ben je een kei.
wilt wel de lusten niet de lasten
die geef je met alle liefde aan mij.

Waarom
staan de beste stuurlui weer aan wal
zingen zij het hoogste lied?
Delen zij steeds de lakens uit?
Ik ben gekke Gerrit niet!

Wie niet horen wil moet voelen,
dus van mij krijg jij lik op stuk.
Daar is het gat van de deur,
van nu af aan kun jij
lekker naar mij fluiten!
Zet op je dooie akkertje maar
van je eigen zuur verdiende geld
de bloemetjes flink buiten.


Laat je ook eens uitdagen bij Yoors.

Een beetje #taaljaaruitdaging op zijn tijd is nooit weg.


De foto in de header is van mij

Loading full article...