Uit de Oude doos - Van fistels gesproken (Deel 4)
Daarbij een schoolvoorbeeld van een fistelhistorie. Eerst een abces dat stekte en gloeide gelijk een kole vier, dat openbrak en veel etter liet afvloeien, dan toegaan van de wonde en weer openbreken, ja totdat zijn dokteurs hulder na vijf maanden gingen afvragen als er daar altemets geen fistule mee gemoeid was. 't Zou vandaag zo lange niet duren eer dat ze op de hoogte zijn.

Maar Lodewijk en was daarmee nog maar letter gebeterd met te weten dat hij een fistule had aan zijn kasteel. Dat is mij daar een spel geweest in Frankrijk als ze dat te weten kwamen. Al die met nen fistel zat diende als proefkonijn voor de dokteurs van de koning. Ze zonden hen naar badsteden om die fistels in te spuiten met water, ze veranderden een deel  van de nevengebouwen van het kasteel van Versailles in infirmerie waar dat, op kosten van de prins ('t moet niet altijd de prinsesse zijn), de zieken met aarsfistels behandeld werden. 't Gaf nogal veel geschreeuw maar letter wolle en nog minder genezing.
Ge moet weten dat in dien tijd de geneeskunde niet uitgeoefend wierd lijk nu: de dokteurs waren de mannen die gestudeerd hadden aan de universiteiten en die het moesten uitleggen aan de zieken; maar als 't er entwat moest gedaan worden was dat het werk van de chirurgijnen of zelve van de apothekers die bij vb. de lavementen gingen zetten. 't Wille maar zeggen dat de dokteurs zelve hulder handen niet vuil en mieken met de uitvoering van hetgeen er moest gebeuren.
Aangezien er niet veel "avance" was met het gepraat van de dokteurs bij de behandeling van onze Lodewijk, wierd er nen keer advies gevraagd aan een van de beste Parijzer chirurgijnen en die man moest er geen twee keer op slapen om zijn antwoord te geven. "Dat is entwat dat moet geopereerd worden," zij Fagon.
Lodewijk had van zijn leven al geestiger dingen gehoord dan dat, en hij deed gelijk de meeste mensen nu nog doen: een beetje afwachten. Maar dat en hielp natuurlijk were maar weinig zodat het opnieuw een tijdeke duurde eer dat hij zich gewonnen gaf. 'k Bespare julder de moeilijke besprekingen omtrent de keuze van de ingreep want er bestonden toen al verschillende technieken.
De persoonlijke koninklijke chirurgijn, Felix Tassy, die de ingreep moest uitvoeren, maar vóórdien nog nooit nen aarsfistel had kunnen behandelen, leerde de stiel op al dat men nen aarsfistel rondliep in en rond Parijs en die in het belang van het land naar hem doorgestuurd werden. Als de "handhave" stevig genoeg was en er voldoende geoefend, was het den toer aan de koning.
Aldus Dr. Maene