Vrijdagavond
Zoals elke vrijdag werd tegen acht uur in de avond op de achterdeur van Bertus aangeklopt. Bertus draaide de sleutel rond in het slot en maakte de deur voor Janus open. Het was traditie, van hoelang, dertig of veertig jaar, wie zal het zeggen?
Steevast kwam Janus dan binnen met de woorden ‘Ik moest kloppen hè, de deurbel was kapot.’ Een oud grapje, geleend uit het kinderprogramma Samson en Gert, een grapje ook dat door beiden op prijs werd gesteld, in het besef dat de achterdeur helemaal geen deurbel had.
Zoals elke vrijdagavond kwam de koffie op tafel, werden de kaarten gedeeld en noteerde de pen de uitslagen, door beiden betwist en geaccepteerd want ook dat hoorde bij hun beider spel.
Na de koffie kwam de wijn op tafel, twee flessen. Een folder van de kruidenier diende als onderzetter voor de glazen. En zoals steeds roerde Janus door elk glas rode wijn met zijn theelepeltje een schepje suiker, een tafereel dat Bert na al die jaren nog steeds met lede ogen aanzag.
Er hoeft niet veel gezegd te worden. Opnieuw de kleine dingen die mensen een soort van geluk brengen, gezelschap, erkenning van elkaar en al wat ik nog niet genoemd heb...