Waarom gaan we eigenlijk met vakantie?
Olaf Tempelman laat zien hoe moderne reizigers op zoek gaan naar iets wat ze denken te missen. De kans bestaat dat ze het wezenlijke dan juist over het hoofd zien.
Olaf Tempelman laat zien hoe moderne reizigers op zoek gaan naar iets wat ze denken te missen. De kans bestaat dat ze het wezenlijke dan juist over het hoofd zien. Ik heb een hypothese, stelt Olaf Tempelman aan het begin van zijn nieuwe boek De kunst van het missen: „Moderne mensen gaan vaak op reis in een reactie op een gemis dat ze ervaren – ze hopen iets te vinden waarvan ze verstoken zijn, of denken dat ze ervan verstoken zijn.”
Vervolgens brengt hij aan de hand van reisverhalen in kaart wat dat gemis zou kunnen zijn. Het is geen standaard reisboek maar een filosofische verkenning van de moderne onrust.
We zijn bang iets te missen (‘fomo’), willen alle hoogtepunten zien en laten ons ook nog eens rusteloos maken door Instagram-vakantiefoto’s van anderen. Maar Tempelman probeert de lezer, de reiziger, er juist van te overtuigen dat we door dat voortdurende streven juist het wezenlijke missen.