Stories: We zijn er bijna
- Zijn we er al?
- Bijna, zei zij opgewekt.
Een zucht van verlichting klonk van achter de bank vergezeld van een "gelukkig".
- Nog 5 uurtjes rijden en dan is het leed geleden
- Waaaat, vijf uur, noem je dat bijna!
Zij grinnikte en haalde haar schouders op. - Wat zijn nu vijf uur op zo'n lange reis? We zijn de laatste grens over dus jullie kunnen nu best tevoorschijn komen. Het uitzicht is prachtig, over anderhalf uur wordt het donker.
Er klonk een gerommel en geschuif van achter de bank gevolgd door een klik en nog meer gezucht.
- Eindelijk, klonk het vrijwel in koor.
- Het was wel benauwd achterin, piepte een stemmetje, maar wat is het hier moooi. Zijn dat nou bergen?
- Jazeker, zei zij, maar als wij er straks zijn gaan we eerst lekker slapen. Ik heb een prachtige berghut gehuurd. Je kunt er nog lang genoeg van genieten. Zodra we wakker zijn gaan we vakantie vieren. Wandelen, sleeën, een sneeuwballen gevecht houden, een sneeuwpop maken, noem maar op, alles waarnaar jullie zo lang hebben uitgekeken.
Zij was blij dat de reis er bijna op zat, het viel haar tegen de lange afstand alleen te moeten rijden en de sneeuwstormen maakten het er niet makkelijker op. Een veilige plek dichter bij huis had zij niet kunnen vinden. Belofte maakt nu eenmaal schuld, dacht zij, eindelijk kon zij, na al die jaren, die schuld aflossen.
Maar een half uurtje later dan gepland stonden ze voor de hut. Het zag er geweldig uit met alle verlichting en zij had het makkelijk kunnen vinden.
- Wacht even, zei zij, dan kijk ik of het veilig is en doe de deur alvast open. In de hut was het lekker warm en er stond een welkomsmand op tafel met een kaartje er bij. De gordijnen waren dicht, de bedden opgemaakt.
- Gauw naar binnen, zei ze, het is daar lekker warm en jullie zullen wel trek hebben.
Stilletjes kropen zij van de achterbank de auto uit en liepen achter haar aan. Zij waren zo lichtvoetig dat zij zelfs geen voetsporen in de sneeuw achterlieten.
De volgende dag werd zij pas laat wakker. De zon scheen door het keukenraam naar binnen. De eerste dag van de zo lang terug beloofde wintersportvakantie was aangebroken. Zij had er hard voor moeten sparen maar er zin in.
Het was niet meegevallen iedereen onopgemerkt in de auto te krijgen. Aan een stuk door stonden de buren naast haar auto te kijken wat zij deed en vuurden aan de lopende band idiote vragen op haar af.
- Jongens waar zijn jullie?
Het bleef doodstil. Zij schoot haar jas aan en rende naar buiten, roepend, zoekend, gillend, de paniek sloeg haar om het hart. Was iemand haar gevolgd? Nergens was er een spoor van hen te bekennen. Wat had zij over het hoofd gezien? Zij holde de hut weer binnen. Haar oog viel op de welkomsmand. Daarin stak een tweede briefje met daarop de tekst:
Bedankt voor de rit en dat je al die jaren voor ons gezorgd hebt. Het spijt ons, maar we moeten nu echt gaan, vanaf hier vinden wij de weg naar huis wel,
Santa's elfs.
Als klein kind had zij hen gevonden. Al die jaren waren zij bij haar geweest, had zij elke stuiver twee keer omgedraaid omdat zij om een wintersportvakantie hadden gevraagd. Nu waren zij gewoon op dag één vertrokken en lieten haar achter om alleen vakantie te vieren.


Kom er ook bij
Dit #verhaal doet mee aan de #schrijfuitdaging-januari-2019 van #Hans-van-Gemert. Wil je ook meedoen kijk dan bij de blog hierna. Veel succes.