Herinnerwandeling. Een herborist-holbewoner op lente-trektocht.
Zaterdag: Grupont en de L’Homme. Twintig oermensen komen uit hun autohol gekropen. Verschillende stammen uit de vier windstreken, begeleid door zon, de oostenwind en het grijze, wijze opperhoofd. Onze grote trek . . . mammoetjagers zou kunnen, kruidenmensen zeker.
Het is wat! Na de lange winter, alleen de stoeren onder ons zijn op wintertocht geweest, is dit de eerste keer dat we echt buitenkomen. Mijn geest is op deze tocht voorbereid, gereinigd met brandnetel en berkensap. Lichaam en geest kunnen zich nu verder openen. Mijn planten-vrienden zijn van de partij. We zien en voelen de geel bloeiende sleutelbloemen en het speenkruid (dat is pas geel en groen), het blauw bloeiend en geparfumeerd geurend maarts viooltje, de voorhistorische aronskelk, de vrolijk witte bosanemoon en het donkere longkruid. Alle plantengevoelens zijn aanwezig.
In een breed open landschap na zo'n halfuurtje (met andere stammen kennisgemaakt), wordt het landschap wat bossiger en hier komt mijn eerste voelen. Ik heb blijkbaar toch wat inlooptijd nodig. Een gewaarwording rond mijn 'stappen': ik stap en stap, hoe kan ik nu altijd stappen en dat nu pas echt voelen. Bewust van het eigen voetenspel, hoor ik de Grote Beer zeggen: "Wat zijn jullie toch stille mensen". Bewondering of verwondering ?
Na een eerste ferme helling wordt een vel-trui weg gezwierd, onze temperatuur en gemeten hartslag stijgt, evenals de sfeer. Stil, groepsgeest, trillingen, mens en kosmos in beweging. We naderen de Lhomme, het is middagpauze en dus nuttigen we onze meegebrachte boterhammen met een beetje wild groen
Na de rust, even inlopen maar dan weer stevig stijgen.Ik zie de uitgestrekte, bevende hand, gebundelde angsten worden krachten. Dan richting spoorweg, op de schrale steenhelling steken we heel wat kennis op. We peuteren in de rozetten van de tweejarigen, koningskaars, wilde reseda en vingerhoedskruid, maar we zien ook de blaadjes van het nog niet bloeiende Sint-Janskruid en van wilde marjolein.