#yoorsworldtrip2021 

De eerste keer dat ik Amsterdam bezocht was in de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Het meest onder de indruk was ik van de sfeer die het toenmalige A'dam uitstraalde. Samen met een nichtje van me ging ik onder andere op bezoek bij haar oudere broer, een student die naar het leek nooit uitgeleerd zou raken en die woonde in een deel van een statig grachtenpand.
Hij wist niet dat we langs zouden komen en wij op onze beurt hadden geen flauw idee wat we tegen zouden komen. Het statige viel zacht gezegd wat tegen. Kris kras waren houten latten voor de ramen getimmerd, de vloer van het gangetje na de voordeur was van scheurend cement, de wanden zaten vol onduidelijke gave graffiti leuzen en een ondefinieerbare walm kwam ons tegemoet.
'Is dit wel goed? Mogen we hier wel komen?'
Ik hoor het mezelf na al die jaren nog steeds vragen. Fluisterend. Bang. Ongelofelijk geïntimideerd door de tronies van zijn onderburen. Ik zag de twijfel ook in de ogen van mijn anders altijd zo stoere nichtje schemeren.
De trap kraakte. Er misten enkele treden, het was net alsof de hele klim één en al waarschuwing was. Een schor hijgerige stem vroeg ons of we wat bij ons hadden. Intuïtief reageerden we niet.
'Ad! Ben je thuis? Ik moet zo nodig!'
Gestommel. Het schuiven van zware voorwerpen. Een balk liet half los van het plafond. Eindelijk was er het verbaasde gezicht van mijn neef. Hij liet ons binnen in zijn keurig met sinaasappelkistjes gemeubileerde appartement. In een hoekje op een emmer mocht mijn nichtje haar blaas legen.
Ad gaf ons daarna een rondleiding door zijn geliefde Amsterdam. De grachten, de vele schepen die erdoor voeren omdat het tegen sail Amsterdam aanliep, de paaltjes, het drukke fietsverkeer, het lawaai van de stad, alles vonden we schitterend, maar dat trappenhuis en die emmer wilden we het liefst zo snel mogelijk vergeten.

Krakend en piepend