Langs de oever van de rivier.
Sanne werd opgewekt wakker door het gezang van een merel die luid een nieuwe dag aankondigde. Ze rekte zich eens goed uit, stapte uit bed, kleedde zich snel aan, nam vervolgens een vlug ontbijt en liep richting de rivier.
Het was lente en de bermen van het pad naar de rivier waren uitbundig wit met knalgeel gekleurd. Wit door het talrijke fluitenkruid en geel door het raapzaad. Het frisse groen en de fleurige voorjaarsplanten gaven Sanne telkens weer een heerlijk, vrolijk en onbezonnen gevoel. Het beloofde een zonnige voorjaarsdag te worden en ze wuifde de visser, die bezig was met het opzetten van zijn groene parasol, vriendelijk gedag.
Een poos terug had het flink geregend en het wassende water had een spoor van vuilnis achtergelaten in het zomerbed van de rivier. Een felle schittering trok haar aandacht en nieuwsgierig liep ze erop af. Het was maar een klein flesje. Heel voorzichtig draaide ze het dopje eraf en tuurde ze in de nauwe halsopening. Ze zag er een stevig opgerold papiertje in zitten dat er na een paar stevige tikken uitviel.
Ze ontrolde het #papiertje en las:
Het was tijd om alleen Verder te gaan