Vragen bij het contactonderzoek en de lockdown
Een belangrijk onderdeel in de vraag hoe we ooit van Covid 19 af kunnen komen is "Wie is Hoe, Wanneer en Waar besmet geraakt". Wanneer je dat weet kun je daar je maatregelen heel direct op afstemmen. Bron- en contactonderzoek is daarbij een heel belangrijk hulpmiddel dat naast getalletjes ook een idee op kan leveren in hoeverre de uitkomsten van wetenschappelijke onderzoeken met de dagelijkse praktijk overeenkomen. Tenslotte blijft een onderzoek in een laboratorium, hoe zorgvuldig ook uitgevoerd, in de praktijk soms toch andere waarden op te leveren.
Het bron- en contactonderzoek is in Nederland vrij laat op gang gekomen, leed aan veel kinderziekten en verloopt ook nu nog steeds niet smetteloos. Maar goed, er worden getallen bekend gemaakt. Vaak in mooie cirkeldiagrammen of een veld met verschillend gekleurde grote en kleine balletjes. Soms vergezeld van een uitleg, maar die is dan meestal heel summier. Wanneer ik daar met mijn gewone huisvrouwenlogica naar kijk en vergelijk met hetzelfde soort statistieken uit bijvoorbeeld Duitsland vallen mij een aantal dingen op.
In de eerste plaats dat deze statistieken uitgaan van het aantal besmettingen en niet van percentages binnen de verschillende groepen. Het lijkt mij toch volkomen logisch dat in de categorie "thuis" veel meer mensen zitten dan bijvoorbeeld in de categorie "kerk en koor" en het aantal besmettingen bij "thuis" dus bijna automatisch al veel hoger zal zijn als je alleen naar getallen kijkt.
Ten tweede blijkt bij vrijwel alle onderzoeken dat de categorie "onbekend" de grootste is. Meestal ongeveer 3/4 van het totaal. Maar dat betekent niet automatisch dat de bron van de besmetting niet bekend is of zou kunnen zijn. In de eerste plaats worden lang niet alle gevallen grondig onderzocht. Ook zijn er mensen die helemaal niet aan het brononderzoek mee willen werken. Ook van mensen die besmet Nederland binnen komen is dat moeilijk te achterhalen. Een ander raar fenomeen bij de categorie "onbekend" is dat daar heel verschillend naar gekeken wordt en er ook totaal verschillende conclusies uit getrokken worden. Zo las ik in een Nederlands bericht dat een wetenschapper verklaarde dat de besmette personen uit die categorie vrijwel zeker NIET thuis besmet zouden zijn want "dan zouden ze dat toch wel weten". In mijn ogen een rare conclusie als je bedenkt dat heel veel mensen besmet zijn maar geen symptomen vertonen. Het kan dus juist heel goed zijn dat je besmet wordt door een huisgenoot. De Duitse wetenschappers van het Koch instituut komen tot een heel andere conclusie. Namelijk dat aan te nemen valt dat op zijn minst een groot gedeelte van de mensen uit de categorie 'onbekend" op precies dezelfde manier besmet geraakt is als degenen waarvan dat wel bekend is.
Ten derde neemt men de categorie 'thuis' wel heel ruim in Nederland. Letterlijk alles waar jij thuis bent. Het Koch instituut splitst dat uit en beschouwt mensen die in een ziekenhuis, zorginstelling of opvangcentrum verblijven als een aparte categorie. En dan komen er ineens grote verschillen aan het licht. Zo blijkt dat mensen die in een ziekenhuis of zorginstelling verblijven een procentueel veel grotere groep besmette personen te vertonen. Nog groter is het risico voor mensen die in een opvangcentrum zitten. Volgens één van deze onderzoeken uit augustus besmet 1 persoon thuis gemiddeld 3,2 personen in zijn directe omgeving. In de centra voor ouderen zijn dat er 19 en in de opvangcentra 21.
Duitsers zijn altijd grondiger geweest in het onderzoeken en vastleggen van gegevens. Ze zijn daar echt heel goed in.
Thuis zullen zeker de meeste besmettingen verspreid worden, maar hoe komt het in "thuis" je moet naar de bron(nen) en die weten ze onvoldoende helaas.
Het blijft gewoon heen modderen zo.