Koude expeditie
Het is mijn beurt om de wacht te houden en met een stijgend gevoel van irritatie kijk ik op de talloze metertjes die ik in de gaten moet houden. Eén daarvan blijft opvallend op nul staan en dat is met de temperaturen buiten volstrekt onmogelijk. Vooral omdat alle andere thermometers waarden doorgeven van dertig tot veertig graden onder het vriespunt. Dat lijkt heel wat, maar op dit uiterst noordelijke eilandje is dat in deze tijd van het jaar doodnormaal.
Als onderzoeker dien je heel wat over te hebben voor de wetenschap en het is dan ook van belang dat die éne thermometer het wel gaat doen. We hebben ooit geprobeerd om met camera's onze instrumenten in de gaten te houden, maar tot op heden hebben we geen exemplaar gevonden dat het lang genoeg in de koude wind uithoudt. Er zal niets anders opzitten dan zelf een kijkje te gaan nemen en dat is iets waar ik met de huidige sneeuw en wind bepaald niet naar uitkijk. Met een gezonde dosis tegenzin hijs ik me in mijn poolkleding. De naden tape ik dicht met een soort veredeld plakband, om warmte-lekkages te voorkomen.
Buiten beneemt een snijdende sneeuwstorm me een momentje de adem. Het is donker, de poolnacht duurt hier nog een paar maanden, dus ik haal mijn zaklantaarn tevoorschijn, een standaardonderdeel van onze uitrusting. Met de huidige kou wil je geen moment langer buiten zijn dan strikt noodzakelijk. De sneeuwstorm maakt het lastig je te oriënteren, maar we hebben daar iets op gevonden. Vanaf de hut rol ik een lang touw af in de richting van mijn bestemming en bij teruglopen hoef ik alleen maar dat touw terug te volgen. Meestal is het dan al bedekt met sneeuw en ijspegels, alsof het een winters waslijntje is. Ik hoef me in ieder geval geen zorgen te maken dat het lijntje voor eventuele voorbijgangers hinderlijk kan zijn, met slechts twee onderzoekers op het hele eiland is er van drukte geen sprake. Verkeersborden zijn hier een onwaarschijnlijke verschijning.