Het zonnige zuiden
‘Kunnen we niet beter naar het zuiden?’ merk ik op.
‘Wat is er in het zuiden?’ vraagt Igor.
‘Hoe zuidelijker je gaat, hoe warmer het wordt en ijstrollen kunnen toch niet goed tegen de warmte?’
‘Je vergeet dat ik ook een ijstrol ben.’
‘Een ijstrol met een warm hart. Ik denk dat je makkelijker aan de warmte went dan de andere ijstrollen.’
Igor besluit het erop te wagen en we pakken het vliegtuig richting de Spaanse Costa.
Een paar dagen later lopen we al over een zonovergoten strand.
‘Dat is nog eens wat anders, he?’ zeg ik.
Igor zit op mijn schouder, weggedoken in de schaduw van de enorme sombrero die ik op mijn hoofd heb gezet.
‘Ik weet niet of ik dit overleef,’ zucht de ijstrol.
‘Nog even volhouden.’
‘Ik ben bang dat ik tegen die tijd gesmolten ben...’