Het probleem van koning Babbelkous
Chagrijnig en hoofdschuddend keek koning Babbelkous door het venster naar buiten. Het had dagenlang geregend, en niet zo zuinig ook, overal stonden plassen. Dat is voor ons misschien geen probleem, maar voor kabouters is zo’n waterplas al gauw een onoverkomelijk soort van zwembad. Er doorheen proberen te waden? Onmogelijk, de koninklijke schoenen zouden zomaar nat kunnen worden, om maar niet te spreken over de koninklijke pantalon. En met een natte broek kon hij beslist niet op visite bij vrouwtje Dennenappel, die juist vandaag haar verjaardag vierde. Was dat erg? Nou, reken maar. De beukennootjestaart van vrouwtje Dennenappel was geweldig lekker, als je die ooit geproefd hebt wil je die niet missen.
Het humeur van koning Babbelkous werd er niet beter door. Hoe moest hij dit nu oplossen? Lopen ging dus niet. Varen dan misschien? Maar hoe dan? Hij had wel eens een verhaaltje gelezen waarin precies stond uitgelegd hoe je van een oude krant een bootje kunt vouwen, maar met kabouterkranten ging zoiets vast niet lukken.
Geërgerd gaf hij een stevige mep op de vensterbank, waarop kabouter Bromvlieg ongerust binnenkwam. ‘Is er iets aan de hand, majesteit?’
‘Ach Bromvlieg, je ziet toch ook hoe nat het buiten is? Hoe kom ik nu met droge voeten op de verjaardag van vrouwtje Dennenappel?’
Kabouter Bromvlieg tikte een paar ogenblikjes nadenkend met zijn wijsvinger tegen zijn kin. Toen brak er een glimlach door. ‘Majesteit, ik heb een geweldig idee! We lenen de drone van mannetje Hans!’