Tenerife, anders bekeken...
Sinds een paar jaar kom ik regelmatig eens op Tenerife, het eiland van de eeuwige lente.
Het is een ideale plek om er 'even tussenuit' te zijn. Zeker als je wat zon wilt en wat zomergevoel.
Maar elke keer ik er kom, zijn er nieuwe hotels verschenen. Ze rijzen als paddenstoelen uit de grond.
De zuidwestkust, de zonnigste kant, staat stilaan vol. Waar je het ene jaar nog zeezicht hebt, heb je het volgende jaar betonzicht, tenzij je op de eerste rij of op een klif boekt.

Overal zie je kranen en bouwwerven, daar waar het bebouwbaar is.
Maar aan de andere kant, daar waar de kliffen ruw zijn en waar er weinig bereikbaarheid naar de zee toe is, zie je heel andere bebouwing.Â

Van op de uithoek van de klif, waar het zwembad van mijn hotel gelegen is, heb ik zicht op een heel andere stijl. Weg van de luxe, in stil contrast, is er een sloppenwijk.Â


Tegen de ruïnes van een bananenplantage, bij opeenstapelingen van stenen, staan woningen die gebouwd zijn met wat er op het eiland te vinden is : afgevallen palmbladeren, hout, riet ...Â
Afgedankte ligzetels van de hotels in de buurt worden gerecycleerd. Tuintjes worden aangelegd.

In het weekend wordt de klif ingepalmd door auto's en tenten. Wild kamperen is hier blijkbaar toegestaan of wordt oogluikend toegestaan. Ze zorgen voor geen enkele hinder in elk geval.