Tranendal (taaljaaruitdaging)
De tranen biggelen over mijn wangen, als ik de sluizen eenmaal heb open gezet.... gelijk een mokerslag, slaat hij in.
Het roer is om, de kogel door de kerk, schrijf ik. Het is nieuwe wijn in oude vaten, weet ik. Moet ik in reactie, naar mijn woorden zoeken. Val ik terug op andermans werk en kan ik weer praten als Brugman.
"Het water komt op den dijk", zei mijn moeder dan. Korter door de bocht was oma met haar waterlanders. Lief en leed deelde ik met haar. Ik heb regelmatig een traantje weggepinkt, terwijl zij altijd voor mij klaar stond, als een rots in de branding. Als ik het erg zwaar te halen had, grapte zij: "de dijken lopen over." Waarop ik, als een boer met kiespijn, toch lachte.
"Het is een gebed zonder end (eind)", was een gevleugelde uitspraak van haar. Ik durf mijn leven erop te wedden dat ik deze spreekwoordenpassie, met de paplepel ingegeven, van haar heb. Terwijl ik mijn hart uitstortte bij mijn lieve oma, trakteerde zij mij op wijze uitdrukkingen en gezegdes. Wekelijks bleek weer dat zij ze niet achter de ellebogen had en de vuile was nooit buiten hing.