Wat is spiritualiteit?
Het woord spiritualiteit is afgeleid van het Latijnse spiritus dat geest betekent. In de breedste zin van het woord is het dan ook alles dat met de geest te maken heeft, de zingeving van het leven. Het woord kan dan ook op allerlei manieren gebruikt worden o.a. in verband met religie, onze persoonlijke innerlijke ervaringen of bovennatuurlijke krachten. Het gaat vrijwel altijd om zaken die we niet kunnen zien, die buiten onze directe belevingswereld liggen.
In religies speelt spiritualiteit vaak een belangrijke rol en vormt het een deel van de religieuze beleving. Het contact leggen tussen ons normale leven en een hogere werkelijkheid. In sommige gevallen gebeurt dat direct via bijvoorbeeld gebed, meditatie of het gebruik van geestverruimende middelen. In andere gevallen door middel van een tussenpersoon, het deelnemen aan rituelen of het gebruik van voorwerpen waaraan een hogere macht is toegeschreven. Toch is spiritualiteit niet altijd religieus getint en naar buiten gericht. Bewegingen zoals New Age en Mindfullnes zoeken het niet in religies maar in het diepere zelf. In de godsdienst kan het begrip spiritualiteit verschillend ingevuld worden.
Aanvankelijk was er in de Christelijke godsdienst een duidelijke tegenstelling tussen het aardse leven en een leven geleid door God, de Geest, de Zuiverheid. Vanaf de 17de eeuw ging men verschil maken tussen verschillende vormen van spiritualiteit en kregen sommige vormen van spiritualiteit een negatieve betekenis zoals bijvoorbeeld de mystiek. Wie zich daar mee bezig hield werd voor gek verklaard. In de 19de eeuw ontstaat er steeds meer discussie over de absolute waarheid van het christelijk geloof en wordt spiritualiteit langzaamaan meer een levenshouding waarin plaats is voor zowel het religieuze als het persoonlijke aspect. Daarnaast komen er ook veel meer invloeden uit andere culturen.
In de 19de eeuw is er ook een sterke opkomst van het verschijnsel séances waarbij naar hun eigen zeggen speciaal begaafde personen contact leggen met de geestenwereld en boodschappen door krijgen voor de levenden. Dit ontwikkeld zich al snel tot een soort gezelschapsspel. Het Ouijabord, aanvankelijk een hulpmiddel tijdens séances wordt aan het einde van de 19de eeuw in de handel gebracht als gezelschapsspel. Mensen als madam Blavatsky, grondlegster van de theosofie en Rudolf Steiner, grondlegger van de antroposofie, krijgen grote invloed met hun theoriën waarin het spirituele een grote rol speelt. Vooral in de 2de helft van de 20ste eeuw, wanneer de spiritualiteit in de mens zelf een steeds grotere rol gaat spelen, ontstaat er langzaamaan een soort wildgroei van technieken waarmee je die eigen spiritualiteit zou kunnen ontwikkelen. Was het aanvankelijk iets voor wat stoffige of zweverige figuren, nu komt het ook in zwang bij jongeren. In niet onbelangrijke mate doordat een aanzienlijk aantal figuren uit de film- en muziekwereld zich er mee bezig gaat houden.
Spiritualiteit wordt een soort modeverschijnsel. Yoga en meditatie worden heel gewoon. Steeds meer mensen raken er van overtuigd dat lichamelijke klachten langs spirituele weg verholpen kunnen worden. Technieken die al eeuwen lang in allerlei culturen gebruikt worden worden overgenomen. Spiritualiteit wordt helaas ook een verdienmodel. Men komt steeds meer tot de overtuiging dat spiritualiteit in ieder mens zit en een goed gebruik daarvan het leven kan verbeteren en veraangenamen. Ieder mens moet op zoek naar een vorm die bij hem past. Voor de één is dat nog steeds het christendom of een andere religie. Voor de ander is dat een zoektocht naar de spiritualiteit die in hem zelf schuilt.