De schim (part 5)
Twee maanden geleden was het dan zover geweest. Moeder was al weken bezig zijn koffer te pakken. In haar hand telkens het, steeds meer, bezoedelde lijstje. 6 onderbroeken, 6 bruine sokken, 3 blauwe lange broeken. Zo ging het lijstje door. Elke keer controleerde moeder weer de koffer als er iets ingepakt werd. Uiteindelijk kreeg hij ook nog een hele zak met lekkers mee, dikke zelf gesneden plakken brood, met reuzel en een flinke beker siroop.
Toen had hij het overdreven gevonden, maar eenmaal aangekomen op het schippersinternaat, bleek de inhoud van de tas vol kostbaarheden. Hij besefte ineens dat hij lang zonder deze extra's zou moeten doen. Sommige andere jongens hadden het duidelijk minder goed getroffen. Daar had hij nog nooit zo over nagedacht, besefte hij, toen hij nogmaals een graai deed in de zak, op zoek naar de laatste restjes.
Elke keer, dacht hij hieraan, als hij zich niet zo goed voelde of misdeeld, omdat hij zich toch wel een uitzondering voelde, tussen al die schipperskinderen. Nou ja, dat nam hij aan. Hij kon immers ook niet op zo'n jongen afstappen en vragen of hij misschien ook van de kermis of uit het circus kwam. Dat stond zo wanhopig. Daarnaast had hij al horen fluisteren dat anderen het soms probeerden te verbergen en net deden alsof ze ook op een schip woonden.
