Ziekelijk jaloers
Nooit kan ik eens blij voor een ander zijn, altijd steekt de jaloezie op. Soms geloof ik dat het een ziekte is. Een virus, wat ik maar niet meer kwijt raak. Het is erg hoor. Ik lijd echt. En wat nog erger is, niemand gelooft me, niemand begrijpt me. Rijp voor de psychiater, noemen ze me, ik hoor het wel al negeer ik de aantijgingen. Ze doen pijn. Echt pijn.
Overal om me heen zie ik dat mensen het beter hebben. Een mooiere auto, een groter huis, een vrouw die begripvoller is, een betere baan, een hoger salaris, gehoorzamere kinderen en wat nog het meest steekt, groener gras.
Ik wil dat ook. Alles. Al wat anderen hebben wil ik ook. Het is geen hebberigheid, het is jaloezie.
En wat ergerlijk is, de standjes van mijn vrouw. Zo hypocriet. Ze verwijt me dagelijks dat ik niet tevreden ben met wat ik heb, terwijl zij daar ook naar acteert. Anders, maar niet minder erg, nee, erger zelfs. Ik neig meer naar het materiële, zij naar het fysieke, lichamelijke en ja, zelfs seksuele. Haar begerige blikken, haar honger naar anderen, haar geflirt, ze denkt dat ik het niet zie, dat ik het niet merk, dat ik dom ben.