Slapeloos
Ik voel een schok en kijk door het raam. De trein is, eerder dan ik had verwacht, in beweging gekomen.
Voor spijt is het te laat. Er is geen weg terug. Ik moet wel blijven zitten. Door mijn oogharen bespied ik de hond die tegenover me plaatsgenomen heeft. Hij ziet er niet gevaarlijk uit, maar ik weet wel beter. Het is een wolf in schaapskleren. Een charmante uitstraling, een hoffelijk voorkomen, keurig gekapte haren, het driedelige kostuum en donkerblauwe leren schoenen, maken hem misschien voor sommige vrouwen woest aantrekkelijk maar achter de donkere brillenglazen schuilt een gevaarlijk individu. Ik ril. Zo'n hekel heb ik aan mannen waarvan je niet weet of ze je aankijken of niet. Voor hetzelfde geld kleed hij mij helemaal met zijn ogen uit. En wij zitten alleen in de coupe.
Na een zwijgende start doorbreekt hij de stilte.
'Heb je nog over mijn aanbod nagedacht?'