Ontbijt (Roze Koffertje Deel 5)
Goedemorgen slaapkop!
Bruno stond over Sil gebogen, terwijl ze languit over enkele stoelen lag gestrekt.
De asbak stond nog op de tafel. De joint half opgerookt.
Ze was vrij snel van de wereld geraakt. Niet gewend aan dergelijk vermaak.
Hoe deed paps het toch, hij leek altijd perfect te functioneren na gerookt te hebben.
Zal wel gewenning geweest zijn, besloot ze voor zichzelf.
Ze kreunde terwijl ze zich rechtte en keek Bruno aan.
“Hoe lang sta je hier al?” vroeg ze.
“Net lang genoeg om je enkele koffiekoeken voor te schotelen zonder dat je het ooit hebt gezien.” Antwoordde ie, wijzend naar een groot bord vol chocoladekoeken op de tafel, een pot verse koffie en een grote kan fruitsap er naast.
“Verwacht je een leger?”
“Neeuh, niet meer dan anders.” Zijn woorden waren nog niet koud of er begonnen meer en meer mensen de kamer in te verschijnen.
Snel verstopte ze de asbak onder haar jas op de tafel naast haar. Bruno grinnikte.
Merel herkende ze, kon ook moeilijk anders. Ze was haar spiegelbeeld.
De oudere vrouw, moest haar moeder zijn.
Dan kwam nog een kerel, ze schatte hem iets ouder dan zichzelf.
En uiteindelijk een jonger meisje.
Paps moet dus nog teruggeteleporteerd zijn zonder haar er ooit iets van te vertellen, of was de kleinste misschien van een andere man?
Haar moeder merkte dat ze de ogen niet van haar jongere zusje kon afhouden.
“Ik heb je heel veel uit te leggen.” Zei ze. “Maar eerst ontbijten. Merel ken je al, Bruno ook. Sander is de tweede oudste, na Bruno. Mina is mijn hergeboorte.”
“Je hergeboorte?” kijk ik haar vragend aan.
“Eerst ontbijten. En alsjeblieft, blijf van je paps zijn geliefde kruidentuintje af… je gaat een helder hoofd nodig hebben om te kunnen volgen.”
Sil voelde zich betrapt en boog haar hoofd.
Zwijgend werden de koeken, koffie en fruitsap gedeeld.
Na de laatste hap stond mam op, ruimde af, en zette zich terug aan tafel, Sil aankijkend.
“Ja, mijn hergeboorte. Ik kom van een lange stam van Reborns. Normaal krijgen wij in ons leven maar twee kinderen, een hergeboorte van elke partner. Je paps, was een inwijkeling, een Other. Maar het was liefde op het eerste gezicht. En blijkbaar liggen de regels van de natuur dan wat anders. Bruno, Sander, Merel en jij zijn verwekt volgens de methode van zijn stam. Mina is natuurlijk gegenereerd.”
Ik wist niet wat ik hoorde, stammen, Reborns, Others, natuurlijk gegenereerd? Ik wou antwoorden, maar kreeg enkel meer vragen.
Bruno viel in “Wat mam wil zeggen, is dat pap niet nodig was om Mina te verwekken. Ik heb al wat research gedaan naar deze dimensie, waar jij uiteindelijk bent opgegroeid, dergelijke zaken komen in deze dimensie niet voor. Ik weet dan ook niet hoe lang mam en Mina in deze dimensie kunnen blijven zonder immuniteitsproblemen. Normaal horen er bij mij, Sander en Merel geen issues op te duiken, dus wij kunnen hier zo lang blijven als nodig is om een oplossing te vinden om ons allemaal terug samen te krijgen.”
“Banter,” zeg ik, “die naam is bij de notaris genoemd. Die wordt nog gezocht om een erfdeel te claimen.”
“Banter? Ben je dat zeker dat het die naam is?” vroeg mam.
“Ja, het is ook de naam die mee staat op de handleiding van de porteerpoort.”
“Ja, maar ik heb die naam in geen jaren meer gehoord, zou ook niet weten waar die ergens uithangt.”
“Wie is het?” vroeg ik.
“Het is een schoolvriend van je paps. De porteerpoort is een oud studieproject van hen geweest. Het is door dat ding dat ik je paps heb leren kennen. Na het huwelijk, en dan enkele kinderen,…” de tafel rondkijkend, “zijn we elkaar uit het oog verloren.”
“Denk je dat Banter in deze dimensie zou zitten? Zou dit misschien de originele thuisdimensie zijn van paps en hem?” vraagt Sander, luidop, aan niemand specifiek.
“Ik denk het niet” antwoord ik. “anders was ie door de notaris al gevonden.”
Mams kijkt goedkeurend mijn richting uit, ik kan het nog steeds niet vatten, ik heb een mam.
“Pientere meid, maar inderdaad, we kunnen best hem proberen te vinden. Als er iemand is die een remedie zou kunnen vinden om op dezelfde dimensie te leven, is hij het.”
“Waarom kan ik eigenlijk niet lang in jullie, eigenlijk, onze dimensie blijven?” vroeg ik.
“Kennelijk is dat mijn fout” zei Merel, met een pruillip.
“Doe niet zo gek, het is toch jouw fout niet!” riep Mams.
“Wel, in theorie… dat ik besta is de fout.” Zei ze terug.
“Dit had niemand kunnen voorzien, en nu zwijgen!” bietste mams terug.
Merel zweeg. En zag eigenlijk ook best bleekjes.
“Ben je zeker dat je je wel goed voelt?” vroeg ik Merel.
De rest keek haar ook aan, Mina begon te huilen, Mams voelde aan haar hoofd. Koorts, ik moet terug.
“Neem Merel ook mee!” zei Bruno.
Merel stribbelde nog tegen, maar kon niet ontkennen dat ze zich maar heel slapjes voelde.
Dit ging geen makkelijke manier worden om te communiceren.
Niet als er om de haverklap iemand voortijdig moest vertrekken.
“Oke,” zei mams, “Mina, Merel, hier komen. Bruno, jij blijft bij Sil. Sander, jij zoekt samen met hen naar meer informatie over de mogelijke locatie van Banter, en gaat hem opzoeken, en naar ons toe halen.”
Enkele minuten nadien, stond ik alleen met Bruno en Sander in de kamer.
Ik keek naar Bruno.
“Nou, wat gaan we eerst doen? Mij verder mijn nieuwbakken identiteitscrisis laten uitzweten, of op zoek gaan naar die Banter? Hoe beginnen we daar trouwens aan?” vroeg ik hem.
“Heb je geen biertje in huis?” vroeg Sander.
Mannen… “Nee, dit is trouwens mijn huis niet, het was paps zijn huis, en staat onder vasthouding tot de rest van de erfgenamen wordt gevonden. Tot dan ben ik wel de enige met een sleutel.”
“Erfgenamen? Vasthouding?” Sander keek me vragend aan.
“Fijn! Nu ben ik niet meer de enige die voelt alsof ze niets weet” plaagde ik hem.
“Jongens, stoppen met bekvechten. We moeten Banter zien te vinden. In de enveloppen zat alvast niets over hem.”
“Wat stond er dan wel in?” vroeg ik.
“Vooral medische verslagen, bloedonderzoeken, bevindingen van paps, en heel wat formules waar noch mam, noch ik ooit uit wijs raken” antwoordde Bruno.
“Had paps eigenlijk een dagboek ofzoiets?” vroeg Sander.
“Ik denk het niet, zei ik, niets dergelijks gevonden bij de opruiming, maar je kan gerust even zijn kamer gaan bekijken, ik heb weet van een geheime lade onder de planken, maar er kunnen er best meer geweest zijn.”
De jongens keken haar even raar aan.
“Wat? Als je bekijkt wat voor een geheimen ie voor me verborgen hield, zou ik er zelfs al niet meer van schrikken moest er een kelder onder het huis blijkt te zitten vol opgezette fluoriscerende tijgers.”
“Tijgers?”
Nu pas begon ik in te zien hoe veel onze dimensies van elkaar moesten verschillen. Als Sander niet eens bleek te weten wat een tijger was.
“Laat ook maar, laten we gewoon die kamer gaan omspitten.”
Bruno en Sander knikten, en volgden me richting de ouwe kamer van paps.
Â