Onlangs bereikte mij het telefonische verzoek van professor doctor meester Jacobus Engelbertus Hazelnoot, om eens een stukje te schrijven voor het lijfblad van onze sociëteit. Daar ben ik uiteraard gaarne toe bereid, zeker omdat de heer Hazelnoot nogal vasthoudend is en ik graag een verdere regenbui aan telefoontjes voorkom. Bovendien wens ik, om geen druk te leggen op onze hiërarchische verhoudingen, zijn telefoonrekening niet nog verder op te drijven. Kortom, na een week of twee zei ik uiteindelijk 'ja'.
Als directeur heb je een enorme verantwoordelijkheid. Voor je personeel, je klanten, maar uiteraard (en vooral) ook voor jezelf. Per slot van rekening moet je ook zelf aardappels op tafel krijgen, liefst voorzien van een smakelijke gehaktbal (uiteraard met lekkere vette jus), soms een stevig biefstukje, een paar flinke scheppen appelmoes en alles uiteraard weg te spoelen met enige glazen wijn (niet van die goedkope, waarbij je de volgende dag met paracetamoltabletjes je koppijn in toom moet zien te houden, nee, als het om wijn gaat kijken we niet op enkele tientjes per fles).
Om te voorzien in deze smakelijkheden dient er geld verdiend te worden, liefst niet te weinig. Al was het maar om naast de maaltijden ook eens een balletje golf te kunnen slaan, de Porsche te laten poetsen, een wintersportje te doen en meer van dat soort kleinigheden die het leven aangenamer maken.
Goed. Geld verdienen dus. Het ondernemerschap zit er bij onze familie wel ingebakken. Mijn grootvader deed in algemene schoonmaakmiddelen, mijn vader specialiseerde zich in terrasreinigers en mijn oudste broer nam het stokje over in fleurige en zelfreinigende vloerkleden, waarbij een speciale coating er voor zorgt dat muizen en ander ongedierte er verre van moeten blijven. Ook mijn jongste broer heeft zich op het reinigen van de wereld gestort door de ontwikkeling van multiabsorberend keukenpapier, met extra velletjes op de rol, in moderne, hippe kleuren.
Persoonlijk meende ik het in een geheel andere richting te moeten zoeken: ik doe in licht. Niet in de magie van het licht zelf, maar ik zorg voor de knopjes die het licht naar believen schakelen naar aan, uit of gedimd. Graag beschouw ik mezelf als lichtbrenger, een lichtend en onmisbaar voorbeeld voor de mensheid. Stel je toch eens voor hoe heerlijk het voor de eenvoudige burger moet zijn: Hij komt des avonds thuis na een dag vol noeste arbeid en treft zijn woning in algehele duisternis aan. Het is zo donker dat hij geen hand voor ogen ziet. Op de tast zoekt hij naar het lichtknopje, uiteraard een exemplaar van mij, drukt er op, en zie: hij wordt overstroomd door het magische licht, zijn duisternis is verdreven en de eenvoudige man is vervuld van geluk, blijdschap en tevredenheid en gaat vervolgens zijn gebakken eitje nuttigen, met de eierdooier al of niet intact. Mooi toch? Daar heeft de simpele burger graag een stevige duit voor over. Dat is dan weer prettig, want daardoor komen bij mij de biefstukken en gehaktballen op tafel. Maar ik meen dat ik het daar al over gehad heb.
(c)2019 Hans van Gemert
Loading full article...